Top Posters
Since Sunday
A free membership is required to access uploaded content. Login or Register.

Samenvatting Sociale psychologie.docx

Uploaded: 6 years ago
Contributor: BreakFree
Category: Anthropology
Type: Other
Rating: N/A
Helpful
Unhelpful
Filename:   Samenvatting Sociale psychologie.docx (260.55 kB)
Page Count: 121
Credit Cost: 1
Views: 99
Last Download: N/A
Transcript
SOCIALE PSYCHOLOGIE Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek Macht en onmacht Macht vermogen om invloed uit te oefenen op het gedrag van anderen of op het eigen gedragen autosociale macht of keuzevrijheid Beheersen en beheerst worden instrumenteel leren Instrumenteel gedrag als mensen en dieren gedrag vertonen waarmee ze invloed uitoefenen op gebeurtenissen en toestanden in hun interne of externe omgeving en als ze dat gedrag niet min of meer automatisch als reactie op een antecedente prikkel vertonen Kenmerken van operant gedrag veranderen onder invloed van gedragsuitkomsten Appetitief gedrag neemt toe Aversief gedrag neemt af Versterkers en straffen Appetitief gevolg versterker of bekrachtiger Toename appetitieve prikkel positieve versterking Afname aversieve prikkel negatieve versterking Aversief gevolg straf Toename aversieve prikkel positieve straf Afname appetitieve prikkel negatieve straf Sociale straf aversief gevolg toegediend door iemand anders of een groep anderen Bij instrumentele conditionering zowel sociale als niet-sociale straf Primaire versterker straf bevrediging gebrek aan natuurlijke behoeftetoestand deprivatiespecifiek Secundaire versterker straf betekenis gekregen door eerder leerproces geen biologische meerwaarde niet deprivatiespecifiek Bedenking zelfbeschrijvingen zijn vatbaar voor instrumenteel leren waarbij straffen en versterkers van sociale aard zijn Implicatie zelfbeschrijvingen hangen zowel af van innerlijke factoren kennis motivationele toestanden attitudes enz als van gevolgen die ze in het verleden hebben gehad vertelde drijfveren innerlijke drijfveren Implicatie versterkers en straffen ten aanzien van zelfbeschrijvingen versterkers en straffen ten aanzien van andere gedragingen inconsistentie tussen principes en echte gedrag De rol van contingentie en contigu tiet Belangrijke determinanten voor instrumentele conditionering Contingentie logische samenhang tussen gedrag en versterker straf Perfect operant wordt altijd gevolgd door bekrachtiger straf leren gebeurd zeer snel Niet-perfect operant wordt niet altijd gevolg door bekrachtiger straf leren gebeurd trager Geen contingentie individu leert niks geen gedragsverandering Uitzondering per toeval wel waarneming onbestaande contingentie wel gedragsverandering i f v straf versterking Uitzondering ontbreken van contingentie valt de handelende persoon op individu leert dat hij of zij machteloos staat tegenover de eigen situatie Contigu teit veranderingen die sneller op een operant volgen hebben meer invloed dan uitgestelde veranderingen Straf spreiden vermindering waargenomen contingentie tussen gebeurtenis en straf Beloning vergroten contingentie en contigu teit tussen aankoop en beloning zo sterk mogelijk maken Propositioneel leren leren door iets meegedeeld krijgen Instrumenteel leren in strikte zin lerende personen ervaren de gevolgen van hun gedragingen zelf meer gedragsverandering dan propositioneel leren Versterkers vs straffen In veel omstandigheden effect van straffen minder sterk dan affect van bekrachtigers Oorzaak versterkers bevatten meer informatie dan straffen na straf ander gedrag ook bestraft nog ander gedrag ook bestraft aangeleerde machteloosheid Oorzaak emotionele reacties negatieve emotionele reacties zijn vaak intenser dan positieve zodat deze de aandacht meer afleiden expressies van negatieve emoties door omgeving vaker afgekeurd dan expressies van positieve emoties Bij sociale straffen verstoring verhouding tussen straffer en gestrafte versterkers volgen sneller dan straffen op gedrag Iemand die iets ongewenst doet verbergt dit liever waardoor het minder zichtbaar is en minder snel te straffen is mensen zijn vaak terughoudender met straffen en grijpen pas in als het te erg wordt minder contingentie in geval van sociale straffen is het niet altijd zo dat wat voor de toediener als straf gezien wordt dat ook is voor de gestrafte n domein waarin straffen soms beter werken dan versterkers wetten en normen volgen Beloningen suggereren een descriptieve norm gedrag niet verplicht Straffen suggereren een dwingende norm Mulder beslissingstaak eigen geld in pot stoppen en erna verdelen over personen spanning tussen individuele en collectieve belang Strategisch leren en afleren Versterking- en bestraffingscontingentie te veranderen door straffen voor gewenst gedrag of versterkers voor ongewenst gedrag te verwijderen contingentie geldt niet meer uitdoving treedt vaak per ongeluk op goed instrumenteel leerproces gedrag zo lang mogelijk bestraffen of versterken dat het wel of niet vertonen ofwel een gewoonte wordt ofwel eigen versterkers meebrengt Straffen en beloningen die intrinsiek verbonden zijn met een gedrag zijn allicht niet te veranderen toch wel mogelijke ingrepen toevoeging versterkers om gedrag te bevorderen of toevoeging straffen en wegneming versterkers van concurrerende gedragingen Gedrag soms te reduceren als er ander gedrag ge dentificeerd kan worden dat incompatibel is met het probleemgedrag probleemgedrag verminderd door versterking alternatieve gedrag Beperkingen en valkuilen Discriminatieve prikkel SD een prikkel die signaleert dat in een bepaalde situatie een bepaalde versterking- of bestraffingcontingentie geldt S-delta een prikkel die aangeeft dat de contingentie tussen het gedrag en de verandering niet geldt Beperking sociale straffen en versterkers enkel rechtstreeks aangrijpen op overt gedrag vaak beloning of bestraffing overte gedragingen omdat ze waarneembare fenomenen van coverte gedragingen worden geacht probleem effectiviteit leerproces staat of valt met geldigheid van de aanname dat het overte gedrag het coverte gedrag weerspiegelt Zodra de overte prestatie op een andere manier dan het beoogde coverte gedrag bereikt kan worden bestaat het gevaar dat de laatste niet be nvloedt wordt Rattenvanger probleem Vb hoe misleidend het versterken van overt gedrag kan zijn Motivatiepsychologen beloningen en straffen ondermijnen de intrinsieke motivatie van mensen probleem omdat prestaties onder invloed van beloningen en straffen van minder kwaliteit waren dan intrinsiek gemotiveerde presentaties dit is niet zo even goede kwaliteit probleem beloningssysteem doet mensen vergeten dat ze ooit van het gedrag op zichzelf genoten hebben Vb vrijwilligerswerk wordt vergoed waarna de vergoeding opeens wegvalt Macht als middel en doel-op-zich een lastig te onderzoeken kwestie Bij instrumentele conditionering leren dat men uitkomsten kan sturen in welke omstandigheden wereld controleerbaar Wie eigen interne en externe situatie kan controleren kan die macht gebruiken om aangename ervaringen te maximaliseren en onaangename te minimaliseren Vraag macht-op-zichzelf ook waardevol Macht prettig en onmacht onprettig Is de ervaring van macht een primaire versterker en is onmacht een primaire straf Antwoord geen symmetrische betekenis Onderscheid tussen satisfiers kenmerken van producten diensten die consumenten tevreden maken als ze aanwezig zijn maar niet gemist worden wanneer afwezig en dissatisfiers kenmerken van producten en diensten die consumenten ontevreden maken als ze aanwezig zijn maar niet leiden tot een verhoogde tevredenheid bij afwezigheid Ik doe het niet voor de macht Het is aanvaard als iemand naar macht streeft als middel om andere doelen te bereiken maar niet als iemand dat doet als doel op zich bij autosociale macht dat een chronische zieke door haar fysieke toestand geen leuke activiteiten meer kan doen en hieronder lijdt is niet verbazingwekkend Toch zullen weinig mensen het openlijk meedelen dat het leuk is om autosociale macht uit te oefenen Waarom mensen oefenen dagelijks zo vaak macht uit dat ze niet eens meer weten hoe belangrijk macht voor hen is Onderzoekers die zelfbeschrijvingen hanteren als meting voor wat mensen drijft zouden concluderen dat sociale macht voor de meeste geen waarde heeft tenzij als middel om andere doelen te bereiken autosociale macht sociale macht betekenis van autosociale macht is asymmetrisch onmacht straf maar macht versterker Okimoto en Brescoli onderzoek over of de normatieve verwachtingen over de betekenis van macht verschillen i f v iemands groeplidsmaatschap Eerste studie autobiografische info over politici een vrouw en man Op wie stemmen beoordeling van de mate waarin de politici een duidelijk verlangen naar macht en status vertoonden Resultaat negatief verband tussen mate van machtshonger en bereidheid tot stemmen bij vrouw bij man geen verband Conclusie Lijken te streven naar macht werd een vrouw meer kwalijk genomen dan een man Tweede studie manipulatie van geslacht en mate waarin de autobiografische info refereerde aan ambitie sterke machtswil en het streven naar invloed enkel profiel zien Op wie stemmen beoordeling van de politicus morele verontwaardiging Resultaat gemiddeld lage morele verontwaardiging scores algemeen gedachtegoed over politici dus verbaast niet maar bij man maakt het niet uit of hij vermeldt dat hij naar macht streeft een vrouw krijgt dan meer morele verontwaardiging bij man vermelding streven naar macht verhoogt de stembereidheid van de deelnemers bij vrouw vermelding streven naar macht verlaagt de stembereidheid van de deelnemers Conclusie bestaan van differenti le normen over het streven naar sociale macht door mannen en vrouwen Sociale macht zou dan vooral belangrijk zijn voor mannen MAAR allerlei observaties suggereren hoe weinig valide de hierboven beschreven conclusies over het belang van sociale en autosociale macht en eventuele groepsverschillen daarin zijn In allerlei omstandigheden vertonen mannen en vrouwen een voorkeur voor situaties waarin ze macht kunnen blijven uitoefenen geluksnummers bij kansspelen Mannen en vrouwen zijn meer geneigd risico s te aanvaarden die te maken hebben met zelfgekozen gedragingen dan die waarover ze geen macht hebben ski n Mensen met een loopbaan gekenmerkt door sociale macht maar ook veel lasten en nadelen verklaren vaak dat ze het niet om de macht doen wanneer ze dit wel doen benadrukken ze dat het een middel is om loffelijke doelstellingen te verwezenlijken politici Keuzes gedragsveranderingen en expressief gedrag Om betekenis van macht te achterhalen overte gedragingen observeren maar belangrijk in te zien dat verschillende gedragingen verschillende types info opleveren Om voorkeur voor macht vs onmacht bloot te leggen deelnemers plaatsen voor keuzesituaties waarbij n voorkeur meer machtservaring oplevert leren over de relatieve voorkeur waar weten nog niet of macht positief gewaardeerd wordt en onmacht negatief gedragingen te laten volgen door ervaringen van macht en onmacht en zien in welke mate de gedragingen toenemen respectievelijk afnemen De relevantie van onderzoek bij zeer jonge kinderen Onderzoek bij volwassenen kan aantonen dat macht een versterker is en dat onmacht een straf is maar kan geen antwoord geven op de vraag of het een primaire of secundaire versterker straf is Waarom iedereen heeft al ondervonden dat wanneer je macht hebt vaker dingen gebeuren die je graag hebt Ook als macht oorspronkelijk iets neutraals is kan het door associatie met het bereiken van persoonlijke doelen dus een positieve waarde gekregen hebben Enkel deze vraag beantwoorden door individuen die onmogelijk op grond van eerdere leerprocessen een waarde hebben gegeven aan macht en onmacht onderzoek bij individuen die te jong zijn om de voordelen van operant gedrag te hebben ervaren bij zeer jonge kinderen zelfs baby s Het fijne van macht Een aangeboren voorkeur van macht Al op jonge leeftijd voorkeur macht boven onmacht Singh studie kinderen voor een apparaat dat aan twee kanten knikkers gaf ene kant keer aan hendel trekken andere kant automatisch zelfde tempo als machtsituatite berekend in oefensessie Conclusie voorkeur voor machtsituatie - ookal moesten ze hier werken Niet beperkt tot mensen Singh studie ratten keuze tussen twee kooien n waarin ze voedselkorrels kregen als ze op een hendel drukten macht de andere waar dit vanzelf gebeurde onmacht Per tijdseenheid kregen de ratten of meer voedsel in de gratis-eten-kooi Conclusie pas als ze meer voedsel kregen in de gratis-eten-kooi voorkeur voor deze kooi op dagen Zelfs bij dieren voorkeur voor gradaties van macht meetbaar Voss en Homzie hongerige ratten in kooi met paden naar suikeroplossing ene pas bestond uit n weg minder keuzevrijheid het andere splitste op een bepaalde plek en leidde-de uiteindelijk naar de suikeroplossing meer keuzevrijheid Conclusie gemiddeld van de proefbeurten keuze voor splitsing van de ratten Machtsgenoegen Vraag Is macht op zichzelf een versterker Is kiezen op zichzelf prettig Zoja dan kan een prikkel aangenaam worden omdat hij een voorwerp was van een keuze in de plaats van dat de keuze alleen maar uitdrukt hoe aangenaam de prikkel was Leotti en Delgado keuze tussen knoppen die willekeurig scores geven bij sommige proefbeurten zelf kiezen welke knop keuzevrijheid bij andere proefbeurten lichte de knop op die moesten kiezen geen keuzevrijheid Voor elke proefbeurt verscheen een symbool die de keuzevrijheid-conditie aangaf of een ander symbool die de geen-keuzevrijheid-conditie aangaf dit werd niet aan de deelnemers gezegd maar ze konden het symbool horende bij welke conditie wel afleiden Na de taak beoordeling schoonheid symbolen Resultaat beoordeling geen-keuzevrijheid-symbool neutraal en beoordeling keuzevrijheid-symbool positief MAAR hoe weet je dat de aantrekkelijkheid niet be nvloed werd door een sociale norm mensen horen keuzevrijheid aantrekkelijker te vinden en de prikkels die er gepaard mee gaan dus ook gunstiger moeten evalueren onwaarschijnlijk bijkomende meting van hersenactiviteit in hersenregio s die actief zijn tijdens de beleving van prettige ervaringen resultaat meer activiteit bij kijken naar symbool uit keuzevrijheid-conditie Besluit keuzevrijheid geeft een aangenaam gevoel en kan geassocieerd worden met oorspronkelijk neutrale prikkels Watson en Ramey toetsten het vermoeden dat mensen al van in de wieg genieten van macht met baby s van twee maanden Dit met een mobiel dat bewoog ofwel telkens wanneer de baby zijn hoofd bewoog machts-conditie ofwel onafhankelijk van de hoofdbewegingen geen-machts-conditie ook nog conditie waarin mobiel niet bewoog meting aantal hoofdbewegingen Resultaat toename hoofdbewegingen in machts-conditie tegenover geen-machts-conditie en niet-bewegende-mobiel-conditie Conclusie Baby s zijn in staat om in de machts-conditie de contingentie tussen hun gedrag en de beweging van de mobiel waar te nemen De macht die ze ervoeren functioneerde als een versterker Waarom zouden mensen dieren zo genieten van macht Leotti Iyengar en Ochsner evolutionaire verklaring wie geneigd is zijn haar omgeving te bewerken kan vaker datgene wat hij zij wilt bereiken en vermijden wat gevaarlijk is dan iemand die alles over zich heen laat komen mogelijk dat streven naar macht overlevingswaarde heeft Macht als bescherming tegen gevolgen van aversieve prikkels Vraag wat is de rol van subjectieve macht bij het proberen veranderen van aversieve prikkels of situaties Is het mogelijk dat de last van deze prikkels situaties afneemt wanneer we de indruk hebben er invloed op te kunnen uitoefenen manipulatie subjectieve macht door mensen al dan niet te indruk te geven macht te kunnen uitoefenen maar hen ertoe verleiden deze macht niet te gebruiken Glass Singer en Friedman experiment taken uitvoeren terwijl er lawaaistoten werden toegevoegd manipulatie subjectieve macht over het lawaai sommige deelnemers kregen te horen dat er een knop was die het lawaai kon doen stoppen maar dat het belangrijk was voor de studie deze niet te gebruiken niemand deed dat dan ook De andere deelnemers kregen geen kans om het lawaai te stoppen ge nteresseerd in de nadelige gevolgen van het lawaai op hun volharding overtrekken van geometrische figuren zonder punt op te heffen onmogelijk bij figuren en concentratie aantal tikfouten zoeken in tekst achteraf AV aantal pogingen en percentage onopgemerkte fouten Resultaat deelnemers met subjectieve macht hadden meer volharding en werkten geconcentreerder dan de deelnemers zonder deze macht Vervolgonderzoek Sherrod Hage Halpern en Moore subjectieve macht over einde lawaaistoot en subjectieve macht over begin lawaaistoot controleconditie zonder lawaaistoot Resultaat bij concentratietaak subjectieve macht over begin en over einde leidde tot minder fouten bij volhardingstaak subjectieve macht over einde leidde tot betere concentratie maar niet bij subjectieve macht over begin deelnemers met beide subjectieve machten hielden langer vol dan enkel subjectieve macht over einde en bijna even lang als deelnemers zonder lawaaistoten Conclusie hoe meer macht hoe beter Recent onderzoek mach over aversieve prikkel en over de concrete remedie ertegen kan invloed hebben op de mate waarin mensen onder de prikkel lijden Rose Geers Rasinski en Fowler hand in graden celsius houden voor seconden vooraf kregen ze een olie op hun hand gesmeerd die diende om de hand te reinigen controleconditie of diende als pijnstiller verschillende oli n mocht zelf kiezen de overige kregen een pijnstiller van de proefleider Tijdens sessie meerdere keren aangeven hoeveel pijn ze ervoeren Resultaat minder toename gerapporteerde pijn bij deelnemers die de pijnstiller zelf hadden mogen kiezen dan bij niet-zelfgekozen pijnstiller Conclusie onduidelijk of het placebo beter werkte bij keuzevrijheid of slechter bij geen-keuzevrijheid het laatste kon namelijk ervaren worden als iemand beslist over de gevolgen voor mij gevoel van onmacht als gevolg van iemands sociale macht en dit werkt aversief het is dus mogelijk dat de placebo een effect had op iemands pijn maar dat dit minder gerapporteerd werd door het gelijktijdige aversieve gevoel van onmacht oplossing conditie met n olie als pijnstillend invoeren zodat er geen keuzemacht van de proefleider is en dus geen ervaring van onmacht voor de deelnemers De gevolgen van onmacht Centrale vraag is de ervaring van onmacht een primaire straf Stilstaan bij conceptuele dubbelzinnigheid over de betekenis van onmacht is onmacht een stabiele toestand van geen controle kunnen uitoefenen of is het een verandering in een toestand waarbij de macht die mensen eerst hadden teloorgaat machtsverlies Lijden onder machtsverlies De Casper en Carstens baby s horen gedurende sessies van elk minuten slaapliedjes fopspeen Macht-sessie start muziek bij zuigen en stopt bij stoppen zuigen onmacht-sessie geen verband tussen muziek en zuigen Telkens baby s uit tegengestelde conditie paarsgewijs gejukt voor testfases meting basislijn Resultaat baby s die begonnen met macht-sessie toename in gedrag waarmee ze macht uitoefenden waarna in onmacht-sessie gedrag terugviel naar de basislijn baby s die begonnen met onmacht-sessie geen toename in gedrag tijdens macht-sessie Conclusie periode van onmacht leidde ertoe dat de baby s niet meer leerden macht uit te oefenen aangeleerde machteloosheid nadruk op negatief effect huil- en onrustig gedrag eerst macht-sessie dan onmacht-sessie weinig tekenen van negatief affect significant onrustiger ervaring van machtsverlies maakte de baby s ongelukkiger eerst onmacht-sessie dan macht-sessie geen significant verschil in onrustigheid tussen twee sessies logisch aangezien de baby s in deze sessie niet leerden hoe de muziek te controleren zodat ze nog altijd geen macht hadden Onderzoek met volwassenen Crombez Ecclestone De Vlieger Van Damme en De Clerq sorteertaak uitvoeren en terwijl schokken Sorteerregel ontdekken bij het leggen van kaarten op de juiste stapel deelnemers schok vermijden door de kaart op de juiste stapel te leggen aan de rest werd dat niet gezegd paarsgewijs gejukt De eerste fase stopte als de eerste groep keer achtereen de kaart op de juiste stapel gelegd had Dan begon de e en e fase waarin hun gedrag geen invloed meer had op de schokken Deelnemers uit de eerste groep kwamen er zelf achter dat ze de schokken niet meer konden controleren Meting angst voor de volgende schok en hoeveelheid pijn Resultaat Machtsverlies eerst toename angst dan gelijk Nooit macht eerst toename angst in geringere mate dan afname Deelnemers met machtsverlies banger in fase en dan de deelnemers die nooit macht gehad hadden Meer pijn gerapporteerd in machts-verliesconditie dan altijd machteloos- conditie Conclusie ervaring van machtsverlies kan meer lijden veroorzaken dan een stabiele toestand van onmacht Reactantie de motivatie om een bedreigende of aangetaste macht keuzevrijheid te beschermen of te herstellen na een acuut waargenomen verlies dat voldoende belangrijk is voor het individu of bedreiging van die macht Mensen ervaren waarschijnlijk het grootste acute machtsverlies als ze de indruk hebben dat anderen sociale macht uitoefenen over hen reactantie vooral in de context van sociale interacties een psychologische behoeftetoestand die de ervaring van macht nog aantrekkelijker maakt dan ze op zich al is het vermogen van ervaringen van macht om in hun rol van primaire versterker operant gedrag te be nvloeden geldt vooral als een individu zich in een toestand van reactantie bevindt vb primaire versterker voedsel heeft vooral effect bij honger Welke gedragingen leveren een machtservaring op eender welk gedrag dat een voor het handelende individu een waarneembaar effect oplevert maar sommige gedragingen zijn meer effectief dan andere vb Agressief gedrag meer effectief dan vriendelijk gedrag in sociale interacties voor een sterkere machtservaring reactantie gepaard met agressie Als de bedreiging van macht van sociale oorsprong is kan het door reactantie uitelokte gedrag ook inhouden dat het individu aan zichzelf en aan de anderen probeert te tonen dat de poging tot be nvloeding niet geslaagd is door niet te doen wat van hem haar gevraagd wordt of net het tegenovergestelde boemerangeffect Als het gewenste gedrag door de ander eigenlijk overeenkomt met het gedrag dat het individu uit zichzelf gedaan zou hebben maar door reactantie het tegenovergestelde gedrag uitlokt en dus hetgeen wat het individu eigenlijk niet wilde doen dan impliceert dit boemerangeffect toch een machtsuitoefening van de ander door de machtsbeperking van het handelende individu Aangeleerde machteloosheid als een individu blootgesteld wordt aan een ingrijpende ervaring van onmacht Seligman en Maier experiment condities met elektrische schokken bij honden Controleerbare-schokken-conditie kop bewegen tegen schakelaar Oncontroleerbare-schokken-conditie Geen schokken-conditie basislijn Na voorbehandeling honden in pendelbox met schokken ontwijkbaar door naar andere kant van de box te springen Elke schok aangekondigd door seconden lange discriminatieve stimulus tijdens deze stimulus naar overkant springen volgt er geen schok doen ze dit tijdens de schok stopt de schok meteen Twee metingen gemiddelde tijd tussen horen van stimulus en springen naar overkant en gemiddeld aantal schokken Resultaat Basislijn snel leergedrag na sec naar overkant Controleerbare-schokken-conditie geen leerverstoring - even snel als basislijn Oncontroleerbare-schokken-conditie slecht leergedrag na sec naar overkant apathisch gedrag liepen wat rond tijdens de eerste schokken en legden zich dan neer met wat gejank Conclusie geleden hebben heeft op zich geen nadelige invloed op daarop volgend leergedrag maar dit wordt enkel verstoord als het lijden veroorzaakt werd door oncontroleerbare ervaringen AANGELEERDE-MACHTELOOSHEIDSTHEORIE Blootstelling afwezigheid contingentie gedragsgevolgen perceptie afwezigheid contingentie veralgemening perceptie afwezigheid contingentie verwachting afwezigheid contingentie in toekomst aangeleerde machteloosheid Aangeleerde machteloosheid gekenmerkt door problemen Motivatieprobleem geen moeite doen om gedragingen te bekomen die zorgen voor versterkers en de straffen te vermijden Cognitief probleem geen waarneming van contingentie bij situaties die wel degelijk een invloed hebben op versterkers of straffen Emotioneel probleem teneergeslagen en fysiologische stressreacties Discrepanties bij theorie algemener dan wat het onderzoek ondervond specificeert niet om wat soort gebeurtenissen het gaat aversieve appetitieve zelfde in testfase en voorbereiding zou toepasbaar zijn op alles soorten maar onderoek was enkel bij honden De gebruikte concepten zijn analytischer dan wat je op grond van de bevindingen kunt verantwoorden Kan het zielig gedrag van de machteloze honden beschreven worden in termen van een motivationeel cognitief en emotioneel probleem stil liggen kan pijnstillend werken wat de hond hiermee beoogt is janken wel een indicator van emotioneel lijden wordt de hond als hij stil ligt voldoende blootgesteld aan de contingentie tussen het eigen gedrag en de oplossing van zijn pijn De theorie wilt een hypothetisch mechanisme onderzoeken verklaren terwijl het nog niet geobserveerd was Vervolgonderzoek Seligman et al wel degelijk vorming emotioneel stressindicatoren motivationeel en cognitief probleem zelfde verschijnsel bij mensen en andere diersoorten type leertaak maakt niet uit welke prikkels in voorbehandeling controleerbaar maakt niet uit zowel aversieve als appetitieve prikkels prikkels in voorbehandeling mogen verschillen van die in de testfase leergedrag in testfase mag verschillen van leergedrag in voorbehandeling Conclusie het gaat er niet om met welk gedrag je macht heb leren uitoefenen maar louter om de ervaring van die macht Hiroto en Seligman lawaaistoten bij studenten controleerbaar en oncontroleerbaar tijdens een anagrammentaak waarbij ze een patroon moesten vinden in de oplossingen Metingen tijd nodig om opeenvolgende anagrammen op te lossen in sec per anagram aantal mislukte anagrammen gemiddelde responslatentie over anagrammen Resultaat geen of controleerbaar lawaai snel leergedrag patroon - sec per anagram oncontroleerbaar lawaai trager leergedrag - sec per anagram Conclusie ook bij mensen benadeelt de ervaring van onmacht over prikkels het daaropvolgend leergedrag en dit terwijl de ervaring van de prikkels op zich het leren niet belemmert Implicaties theorie Belangrijk te beseffen dat de eigenschap volhouding vooraf gegaan is door ervaringen die het individu heeft meegemaakt en niet van nature gekregen Volhouding altijd meest wenselijke Soms taken met een onbereikbaar doel inspanningen van het individu zinloos en tijdrovend wat adaptief zoals opgeven we kunnen niet zeggen dat ervaringen van onmacht altijd tot meer problematisch gedrag leiden dan ervaringen van macht algemeen ervaringen van onmacht leiden tot subjectief onaangename affectieve toestanden en veroorzaken onaangepast gedrag t o v aspecten van de omgeving waarover de persoon in principe minstens gedeeltelijke macht zou kunnen hebben ervaringen van macht leiden tot subjectief aangename affectieve toestanden en veroorzaken onaangepast gedrag t o v aspecten van de omgeving waarover de persoon geen macht heeft Blijven volhouden gevaarlijk blootstelling aan ervaring geen vat krijgen op situatie niet doorhebben probleem fundamenteel paradox in sommige omstandigheden volhouder zelf die zich herhaaldelijk blootstelt aan herhaalde ervaringen van onmacht en daarmee aangeleerde machteloosheid kan ontwikkelen Autosociale en sociale macht als communicerende vaten Autosociale en sociale macht hebben vergelijkbare effecten Positief affect Grotere volharding tot gevolg Be nvloeden elkaar ook onderling wie sociale macht heeft leidt daaruit vaak af dat hij ook niet-sociale macht heeft Inesi Botti Dubois Rucker Galinsky experiment a sociaal-machtig conditie herinnerd aan een situatie waarin ze sociale macht hadden vs sociaal-machteloos conditie herinnerd aan een situatie waarin ze geen sociale macht hadden keuze n uit assortimenten n met producten en n met producten Resultaat sociaal-machtig lichte voorkeur voor groot assortiment Sociaal-machteloos significant sterkere voorkeur voor groot assortiment Conclusie confrontatie met sociale onmacht leidt tot een grotere waardering van autosociale macht Inesi et al experiment a helft deelnemers keuze product uit klein assortiment weinig keuzevrijheid andere helft uit groot assortiment veel keuzevrijheid vervolgens samenwerking met andere deelnemer en aangeven hoe graag zij de baas zouden willen zijn tenslotte belang van allerlei taakaspecten aangeven in hoe zij hun droombaan zagen Resultaat weinig keuzevrijheid sterkere voorkeur voor rol van leidinggevende dan deelnemers met veel keuzevrijheid meer belang aan machtsgerelateerde aspecten Conclusie mensen hebben behoefte aan macht en deze behoefte kan op verschillende manieren die elkaar compenseren bevredigd worden Behoefte aan macht autosociaal bevredigd minder verlangen naar sociale macht Behoefte aan macht autosociaal bevredig meer verlangen naar sociale macht Behoefte aan macht sociaal bevredigd minder verlangen naar autosociale macht Behoefte aan macht sociaal bevredigd meer verlangen naar autosociale macht Macht en onmacht in het ware leven De machteloze want verwende of te slimme mens Verwende kinderen komen in een toestand waarin ze geen macht hebben over hun omgeving appetitieve prikkels treden op en aversieve prikkels blijven weg aangeleerde machteloosheid waardoor kinderen later minder in staat zijn om problemen op te lossen omgaan met controleerbare aversieve ervaringen en uitdagingen aan te gaan controleerbare appetitieve ervaringen tot stand brengen op lange termijn onbedoelde kindermishandeling Waarom probleem ernst vaak moeilijk waarneembaar emotionele probleem dat onderdeel is bij het aangeleerde-machteloosheidsverschijnsel treedt minder snel op als de oncontroleerbare prikkels appetitief zijn dan aversief wel motivatie- en leerprobleem kans op reactantie gedrag dat de ontwikkeling van hulpeloosheid voorkomt is minder door de afwezigheid van het acute emotionele lijden dan als de gebeurtenissen oncontroleerbaar zijn vb door natuur verwend en slim zijn eigenlijk nadelig want nooit moeten studeren minder kans op slagen op unief door een onjuiste studiemethode Lekker niet doen wat de wetgevers en hulverleners zeggen Reactantie probleem bij regelgeving wanneer mensen het gevoel hebben dat wetten een regels hun vrijheid beknotten kunnen ze geneigd zijn net datgene te doen wat niet mag zelfs als deze wetten als adviezen gegeven worden gezonde levenswijze of enkel en alleen het individu zelf ten goede komen Hoe komt dit volgen van regels en wetten heeft te maken met de ernst van de sancties die kunnen volgen niet iedereen is even gevoelig voor bedreigingen van hun macht eenzelfde voorschrift of advies kan verschillende vormen aannemen waarbij de ene meer machtsverlies suggereert dan de andere meer reactantie vb veiligheidscampagnes meer gebruik van niet-controlerend taalgebruik dan controleren taalgebruik moeten verplicht Reactantie probleem in gezondheiszorg gezondheidsproblemen bedreigen beperken de autosociale macht en sociale macht van een individu Wanneer ze daar bovenop nog leefregels en eventueel therapie moeten volgen kan dat al bijkomende bedreiging gezien worden reactantie vb non-compliance agressie tegen hulpverleners weigeren leefregels te volgen enz Reactantie strategische techniek om mensen te overreden vb radiospot Amnesty International niet praten over homorechten en persvrijheid enz tijdens olympische winterspelen gehouden in Rusland stiekeme aanmoediging dit wel te doen Werkstress generatie-armoede en de lamlendige werkloze Op werkplek zowel sociale macht onmacht over collega s maar ook macht in de zin van vrijheid bij organiseren van taken en beslissen over hoe die te doen veel vrijheid minder stress dan bij mensen bij wie de invulling van hun werk al gebeurd is in hun plaats reductie werkstress door werknemers zoveel mogelijk macht te geven in hun opdrachten kan leiden tot onvoorziene nadelen stress wanneer deze macht niet vol te houden is en ze moeten opgeven tegenover wanneer ze er nooit macht gehad hebben Gebeurd vaak dat mensen er niet in slagen geen moeite doen de hen geboden kansen te grijpen vb ouders in armoede moedigen hun kinderen niet genoeg aan naar school te gaan huiswerk te maken of langdurige werklozen die minder initiatief tonen een baan te zoeken en weinig moeite doen tijdens hun sollicitatiegesprek Waarom aangeleerde machteloosheid wie in het verleden ervaren heeft dat na veel inspanningen hun toestand toch niet verandert kan machteloos staan t o v het lot of de arbeidsmarkt en gedemotiveerd geraken Macht in woon-en zorgcentrum en het ziekenhuis Ziekte veroudering verlies macht over omgeving en keuzemogelijkheden over tijdbesteding oplossing gevoel van macht over omgeving bevorderen Langer en Rodin twee condities in bejaardentehuis Machtsconditie keuze inrichting kamer en hoe hun tijd vullen klachtensysteem zelf ontwikkelen keuze film op welke avond keuze plant en deze zelf verzorgen Onmachtsconditie alle voorgaande zaken gebeuren door de staf Meting welbevinden deelnemers Resultaat grotere tevredenheid na interventie in machtsconditie maar onveranderde tevredenheid na interventie in onmachtsconditie zelfs lichte daling na maanden lichte achteruitgang in tevredenheid in beide condities maar in mindere mate bij de machtsconditie maanden voor het onderzoek stierf van de bewoners maanden na het onderzoek stierf van de machtsconditie en van de onmachtconditie Conclusie wanneer chronisch zieken in een toestand van aangeleerde machteloosheid vervallen kan dit een bijkomende belemmering vormen bij het leren omgaan met hun ziekte en hun herstel Bovendien kan dit voor een bijkomend emotioneel lijden zorgen benadrukken belang van privacy inspraak bij behandelplan dagindeling gebruik communicatiemiddelen bij kankerpati nten Kiest u maar en niet tevreden geld terug Inspelen op het verlangen naar behoud van macht door consumenten keuzevrijheid te geven ook wanneer er niets te kiezen valt assortiment met zelfde producten maar met n meer nadelen ander duurder enz illusie dat consument kan kiezen terwijl in werkelijkheid maar n goed product is niet tevreden geld terug garantie benadrukking keuzevrijheid toch drempel om terug te brengen blijkt hoog en dit gebeurt dus zelden mensen die een keuze kunnen terugdraaien zijn zelfs minder tevreden over een volgende echte aankoop dan mensen die ervoor een onomkeerbare keuze hebben gemaakt Waarom verleiding door deze verkooptruc toch groot de macht die mensen met een definitieve keuze kwijtraken willen ze zoveel mogelijk bijhouden Sociale invloed Impliciete sociale invloed zonder expliciete vraag van anderen anderen meerderheid conformisme anderen minderheid innovatie Expliciete sociale invloed expliciet verzoek anderen gehoorzaamheid Handelen mensen Autonoom Niet-autonoom Reactantie met opzet iets doen wat de anderen lijken te willen goed vinden echt autonoom want gedrag is be nvloed door gedrag anderen anti-conformisme De invloed van de aanwezigheid van anderen Tegenstrijdige bevindingen Ader en Tatum Om de sec schok aan kuit vermijden door om de sec te drukken op rode knop AV tijd nodig voor ontdekken reddende gedrag tijd vanaf eerste schok-begin eerste interval van min waarin max schok per min nog werd doorgelaten condities van elk deelnemers Alleen-conditie Sociale conditie met andere deelnemer die ook schokken kreeg zijn gedrag werd niet gemeten Resultaat deelnemers gingen weg alleen sociale conditie Alleen-conditie leert reddend gedrag snelste na sec traagste na Sociale conditie leert reddend gedrag snelste na traagste na maar deze drukten vaker op de knop dan nodig was Conclusie sociale inhibitie aanwezigheid van anderen verhindert het adaptieve gedrag Pessin lijsten van woorden van letters uit hoofd leren Verschijnen woord sec raden wat volgende woord is herhaling lijst tot alles juist geraden AV hoeveelheid herhalingen lijst vooraleer alles juist geraden condities Alleen-conditie Sociale conditie pessin kijkt toe door raam in deur Resultaat Alleen-conditie herhalingen Sociale conditie herhalingen Conclusie sociale inhibitie Allport Vrije associatietaak opschrijven verschillende woorden na horen bepaald woord sessies AV aantal woorden opgeschreven binnen de min condities binnen-proefpersoonsmanipulatie Alleen-conditie Sociale conditie andere deelnemers Resultaat Alleen-conditie associaties Sociale conditie associaties Conclusie sociale facilitatie Kritiek maar sociale facilitatie van wat bedenken van associaties of snelheid schrijven Allport experiment zelfde taak maar in gedachten en enkel om de woorden het woord opschrijven minder invloed van schrijfsnelheid op aantal woorden sessies Zelfde AV en zelfde condities Resultaat Alleen-conditie associaties Sociale conditie associaties Conclusie sociale facilitatie aanwezigheid van anderen bevordert het adaptieve gedrag Chapman Kinderen beluisteren grappige geluidsopnames AV hoelang glimlachen hardop lachen condities Alleen-conditie Sociale condities Coactief-publiek met hooftelefoon Passief-publiek zonder hooftelefoon Resultaat lachen meer in coactieve conditie passief-publiek conditie alleen-conditie Algemene conclusie aanwezigheid van anderen faciliteert en inhibeert soms gedrag Vraag onder welke voorwaarde sociale facilitatie of inhibitie effect voorspellen en verklaren op meest spaarzame manier die beide verschijnselen incoporeert Wanneer sociale inhibitie en sociale facilitatie Ook vastgesteld bij dieren Allee en Masure In donker doolhof de juiste uitgang vinden AV tijd nodig om uitgang te vinden Condities Alleen-conditie Sociale conditie per Resultaat sneller uitgang in alleen-conditie dan in sociale conditie Conclusie sociale inhibitie Chen Mieren uur dag geplaatst in fles met zand Drie condities Alleen-conditie Sociale conditie of mier en Verloop onderzoek Eerste fase alleen-conditie mieren Tweede fase sociale conditie met andere mier Derde fase sociale conditie met andere mieren Laatste fase alleen-conditie AV hoelang duurt het vooraleer ze zand verplaatsen hoeveelheid verplaatst zand Resultaat in sociale conditie meer en sneller beginnen met zand verplaatsen dan in alleen-conditie gewenning fles want in laatste fase minder snel en minder zand Conclusie sociale facilitatie Algemene conclusie dierenexperimenten waaronder de voorgaande zijn om meerdere reden interessant Als illustratie algemeenheid sociale inhibitie facilitatie bijdrage aan conclusie dat het optreden van beide verschijnselen niet te wijten zijn aan een specifiek kenmerk van de deelnemersgroep Werpen licht op mogelijke verklaringen Geen nood aan gesofisticeerde cognitieve processen voor optreden beide verschijnselen Geen rol van tijdsgeest of cultuur voor optreden beide verschijnselen Wat is dan de reden voor het soms optreden sociale inhibitie of sociale facilitatie Verschil te wijten aan coactief publiek of passief-publiek neen Pessin passief publiek en Allee en Masure co-actief publiek maar in beide gevallen sociale inhibitie Intellectuele prestaties sociale inhibitie en motorische prestaties sociale facilitatie neen Allport eerste experiment motorische taak en tweede expriment reductie motorische taak ten voordele intellectuele taak maar in beide gevallen sociale facilitatie Instinctieve gedragingen van nature sociale facilitatie en hogere gedragingen niet van nature sociale inhibitie neen in veel experiment inderdaad sociale facilitatie gedrag dat van nature getoond wordt en sociale inhibitie gedrag dat niet van nature getoond wordt maar Allport sociale facilitatie van maken woordassociaties maar is dit gedrag wel natuurlijk of bedenken mensen instinctief woordassociaties bij het horen van een woord neen dit gedrag van nature Wat is dat het cruciale verschil Robert Zajonc welk gemeenschappelijk kenmerk bij sociale inhibitie studies en welk gemeenschappelijk kenmerk bij facilitatie studies Sociale facilitatie bij makkelijk gedrag instinctief vertoond en niet-instinctief gedrag in verleden goed geleerd performantie Sociale inhibitie bij moeilijk gedrag niet instinctief vertoond en niet-instinctief gedrag nog niet goed geleerd leergedrag Hypothese Zajonc aanwezigheid van anderen veroorzaakt sociale facilitatie bij performantie en sociale inhibitie bij leren Hypothetisch-deductieve toetsing van Zajoncs sociale activerings-hypothese Zajonc Heingartner en Herman experimenten over leren en performantie bij kakkerlakken experiment effect coactieve anderen ander experiment effect passief publiek doel aantonen sociale facilitatie en sociale inhibitie binnen n proefopzet keer in felle ruimte geplaatst zoeken donkere ruimte Manipulatie moeilijkheid taak Rechte gang makkelijke taak Kruisvormige gang moeilijke taak condities Alleen-conditie Sociale conditie met coactieve andere Sociale conditie met passief publiek achter plexiglas wanden gang AV hoeveel tijd nodig om naar donkere fles te gaan Resultaat Meer tijd nodig bij passief publiek dan met coactief publiek Sneller vinden uitgang makkelijke taak in sociale condities en trager vinden uitgang moeilijke taak in sociale condities Conclusie sociale facilitatie makkelijke taak en sociale inhibitie moeilijke taak ongeacht sociale conditie Schmitt Gilovich Goore en Joseph experiment over sensorische deprivatie doel aantonen sociale facilitatie en sociale inhibitie binnen n proefopzet Manipulatie moeilijkheid taak Naam invoeren makkelijke taak Naam achterstevoren invoeren met na elke letter een cijfer in stijgende volgorde moeilijke taak condities Alleen-conditie Sociale conditie niet-toekijkend publiek hoofdtelefoon geblinddoekt met rug naar deelnemer Sociale conditie toekijkend publiek proefleider blijft in kamer en kijkt meer over schouder AV tijd nodig voor uitvoeren makkelijke en moeilijke taak Resultaat Langere tijden voor moeilijke taak dan makkelijke taak Kortere tijd voor makkelijke taak in sociale condities en langere tijd voor moeilijke taak in sociale condities ongeacht welke evaluatie gevoel of niet maakt niet uit voor de snelheid van de taak Waarom sociale inhibitie en sociale facilitatie Zajonc had twee opties voor voorspellen sociale inhibitie en sociale facilitatie Aparte verklaringen per verschijnsel Gemeenschappelijke verklaring spaarzamer sociale activering-theorie - SOCIALE AANWEZIGHEID AROUSAL UITBRENGINGSKANS DOMINANTE RESPONS Arousal verhoogde fysiologische activiteit Verdere uitleg Eerste schakel in gezelschap soortgenoot verhoogt fysiologische activiteit individu Tweede schakel verhoogde fysiologische activiteit verhoogt kans op uitbrenging dominante respons Verklaring prikkel kan t g v eerdere leerprocessen meerdere reacties uitlokken die compatibel of incompatibel toestand van responscompetitie zijn Bij responscompetitie zal het individu die respons uitbrengen die het sterkst geassocieerd is met de prikkel de dominante respons fysiologische activiteit verhoogt de kans op uitbrenging van deze respons die al een verhoogde uitbrengingskans had nog meer - GEDRAG LEREN NIET-CORRECTE RESPONS DOMINANT PERFORMANTIE CORRECTE RESPONS DOMINANT Combinatie twee stappen aanwezigheid van soortgenoten arousal uitbrengingskans dominante respons verhoogt bij performantie toename juiste responsen en verbetering performantie bij leergedrag toename foute responsen en verslechtering leergedrag Hypothetisch-deductieve toetsing van de theorie van de sociale activering De aanwezigheid van anderen verhoogt de uitbrengingskans van dominante responsen Toetsing vereist dat een onderzoeker op voorhand weet wat in de gegeven situatie de dominante respons is en een valide meting bedenkt van de uitbrenging van deze dominante respons dan aanwezigheid anderen manipuleren en nagaan of de dominante respons vaker optreedt in de sociale conditie dan in de alleen-conditie Hoe kan een onderzoeker weten wat de dominante respons is Voorafgaand aan het onderzoek meten voor elke deelnemer wat zijn haar persoonlijke responshi rarchie is in een gegeven situatie tijdrovend Voorafgaand aan het onderzoek een leerfase invoegen wat bepaalde responsen bij alle deelnemers dominant en ondergeschikt maakt nagaan via manipulatiecheck Vb gebruikt door Zajonc en Sales Turkse-woorden-experiment Eerste fase leerfase proefleider spreekt Turkse woorden uit waarop de deelnemer het woord herhaald manipulatie binnen proefpersoon van frequentie woord responshi rarchie waarbij sommige woorden dominant worden Tweede fase herkenningstaak korte tijd een woord zien en raden welk woord het is in werkelijkheid gewoon kriskraslijnen in twee condities Alleen-conditie Sociale conditie met toekijkend publiek studenten AV hoe vaak worden de woorden uit de verschillende frequentie categorie n genoemd Resultaat Hogere frequentie woord in e fase dominant meer gezegd in tweede fase manipulatie responshi rarchie gelukt Dominante woorden vaker genoemd in de sociale conditie dan in de alleen-conditie de ondergeschikte woorden vaker genoemd in de alleen-conditie dan in de sociale conditie Conclusie sociale activering van dominante respons sociale facilitatie inhibitie want we kunnen niet spreken van goede of slechte responsen of een goede of slechte prestatie van de deelnemers Stimulus aanbieden waarvan al bekend is hoe de meeste deelnemers erop reageren en dan nagaan of de voorspelde reactie nog intenser is in een alleen-of sociale situatie Vb Thomas Skitka Christen en Jurgena Ontvangst door vriendelijke onvriendelijke proefleidster Zinaanvultest over leven en toekomst Evaluatie proefleidster sociale wenselijkheid uitsluiten door anonimiteit manipulatie aanwezigheid andere deelnemers Alleen-conditie Sociale conditie coactief met pseudodeelnemers Resultaat Positievere beoordeling vriendelijke proefleidster en omgekeerd Vriendelijke proefleidster nog gunstigere beoordeeld in coactieve situatie dan alleen-conditie Onvriendelijke proefleidster nog ongunstigere beoordeling in coactieve situatie dan alleen-conditie De aanwezigheid van anderen verhoogt de fysiologische activiteit Meting fysiologische activiteit meer zweten hart klopt sneller hogere bloeddruk Martens meting via zweethoeveelheid leren motorische taak in alleen-conditie of een sociale conditie met toekijkend publiek meting fysiologische activiteit via Palmar Sweat Index PSI voorafgaand aan taak en om de proefbeurten Resultaat Toename in PSI vanaf start leerproces Toename PSI sociale conditie toename PSI alleen-conditie blijft zo gedurende hele proefopzet Bell Loomis en Cervone meting via bloeddruk reactiesnelheidstaak in alleen-conditie ofwel in sociale conditie met coactieve ander Resultaat Snellere reactie in sociale conditie dan in alleen-conditie Bloeddruk sociale conditie bloeddruk alleen-conditie Conclusie effect van sociale situatie op prestatie wordt gemedieerd door effect van sociale situatie op fysiologische activiteit Is mere presence voldoende voor sociale activering sociale facilitatie en sociale inhibitie Kritiek sociale activeringstheorie geen conclusie over de gedachte dat het louter de aanwezigheid van anderen is die arousal veroorzaakt Vb Cottrell Wack Sekerak en Rittle herneming Turkse woorden experiment met een cruciale toevoeging naast alleen-conditie en sociale conditie met toekijkende anderen ook sociale conditie met niet-toekijkende anderen geblinddoekt Resultaat Dominante woorden werden vaker genoemd in de conditie met toekijkend publiek dan in de alleen-conditie Ondergeschikt gemaakte woorden vaker genoemd in de alleen-conditie dan in de conditie met toekijkend publiek Geen verschil in genoemd aantal woorden tussen alleen-conditie en sociale conditie met niet-toekijkend publiek Conclusie louter de aanwezigheid van anderen voldoende voor sociale activering maar wel de aanwezigheid van toekijkende anderen Latere publicatie Cottrell evaluation apprehension evaluatievrees als verklaring effect met toekijkend publiek spanning die mensen voelen als ze de indruk hebben beoordeeld te worden verhoogt de fysiologische activiteit Conclusie lijkt een falsificatie van mere presence voldoende kracht van onderzoek Cottrell et al dezelfde procedures metingen als Zajonc en Sales Implicaties conclusie Cottrell et al Predictie Sociale facilitatie en sociale inhibitie treden vooral op bij niet-co-actieve anderen als de anderen zelf druk bezig zijn kunnen ze niet letten op de deelnemer minder evaluatievrees geen evidentie voor gevonden in literatuur Sociale facilitatie en sociale inhibitie zou op een andere manier verklaard moeten worden bij mensen en bij dieren onwaarschijnlijk dat dieren last hebben van evaluatievrees Kritiek op Cottrell et al alleen-conditie mogelijk niet ervaart als echte alleen-conditie proefleider vlakbij om projector te bedienen en in contact met deelnemer via intercom maar als sociale conditie geen verschillen in resultaten met niet-toekijkend publiek is dan logisch Belangrijke criteria voor vervolgonderzoek Echte alleen-conditie Dierenonderzoek mens niet gezien als gezelschap Onderzoek bij mensen duidelijk maken dat proefleider in andere kamer zit en niet kijkt Realisatie mere presence zonder dat dit gepaard gaat met evaluatievrees Dierenonderzoek geen evaluatievrees Onderzoek bij mensen duidelijk maken dat andere niet toekijkt geblinddoekt met rug naar deelnemer hoofdtelefoon Zajonc et al keuze voor onderzoek met dieren op gezegde manier Schmitt et al keuze voor onderzoek met mensen op gezegde manier Is de sociale-activering-theorie nu bewezen Een theorie is nooit bewezen maar heeft hoogstens falsificatiepogingen overleefd is zo bij sociale-activering-theorie Drie verklaringen voor sociale activering Aiello en Douthitt Drive theories sociale activering door mere presence meest spaarzaam Sociale activering door evaluatievrees Distractietheorie n sociale activering door verstoring informatieverwerking t g v afleiding door anderen Impliciete sociale invloed meerderheidsinvloed Solomon Asch kritiek op conclusie onderzoek dat mensen zich gedragen als kuddedieren te moeilijke kwesties dus verstandiger om anderen na te praten bij makkelijke taak zouden ze zich autonomer gedragen en altijd juist oordelen ongeacht wat anderen zeggen Basisparadigma van Asch studenten in groepjes van met pseudodeelnemers en echte deelnemer Visuele-perceptie taak drie lijnstukken van verschillende lente vergelijken met standaard en zeggen welk even lang is even lang meest afwijkend in lengte grote fout en minst afwijkend in lengte kleine fout proefbeurten juist antwoord pseudodeelnemers fout antwoord pseudodeelnemers conflict tussen wat deelnemer ziet en wat hij hoort van de anderen cruciale proefbeurten kleine fout grote fout Einde interviews Predictie bij cruciale items zullen de deelnemers ongeveer even vaak correct antwoorden als de deelnemers in het vooronderzoek juiste antwoorden bij de cruciale proefbeurten Resultaat foute antwoorden bij cruciale proefbeurten Tijdens cruciale proefbeurten ervaringen van spanning transpireren rood bleek worden nerveuze bewegingen Tijdens interview sessie was onaangenaam en deelnemers hadden zich gespannen en eenzaam gevoeld Vraag aan deelnemers die soms foutief antwoorden waarom ze dat deden minimalisatie rol meerderheid lijnstukken oprecht verkeerd gezien Vraag aan deelnemers die enkel foute antwoorden hadden gegeven tijdens cruciale proefbeurten waarom ze dat hadden gedaan toevallig uiteindelijk gaven sommige toe dat ze be nvloed waren door de anderen maar dit gedrag enkel informatief hadden gebruikt informatieve invloed en ze dit niet gedaan hadden om aan de groepsnorm te voldoen normatieve invloed Na analyse cruciale proefbeurten kans dat een deelnemer onder invloed van blunderende meerderheid van zijn eigen oordeel afstapt is afhankelijk van het feit of de meerderheid een kleine fout of een grote fout gemaakt had Meerderheid kleine fout deelnemers antwoorden ofwel juist ofwel ook met kleine fout Meerderheid grote fout deelnemers antwoorden met kleine fout Determinanten van sociale invloed Waarom blunderen de deelnemers zo vaak onder invloed van de meerderheid ofwel zelf verklaring bedenken beperkt door intellectuele creativiteit onderzoeker ofwel via zelfbeschrijvingen deelnemers valide verklaringen GELIJK HEBBEN EN GELIJK KRIJGEN Verwachting Asch makkelijker bij standpunt blijven als mensen erop kunnen vertrouwen dat achteraf hun gelijk zou aangetoond worden variatie in basisopzet op einde experiment feedback over antwoorden en meting en vergelijking lijnstukken resultaat evenveel fouten bij cruciale proefbeurten als in basisexperiment STEUN VAN EEN GEESTVERWANT Verwachting deelnemers alleen staan tegenover unaniem blok met steun n geestgenoot zou genoeg zijn om bij oordeel te blijven contradictie zeggen dat autonomie toeneemt onder invloed van aanwezigheid geestgenoot Variant n pseudodeelnemer van de die altijd juist oordeelt en v r de echte deelnemer antwoordt resultaat foute antwoorden bij cruciale proefbeurten proberen contact leggen met geestgenoot minder tekenen van spanning Variant n pseudodeelnemer antwoord altijd juist in eerste helt proefbeurten en volgt in de tweede heft de meerderheid resultaat in eerste helft foute antwoorden bij cruciale proefbeurten in tweede helft ontkenning dat ze door de geestgenoot juist hadden geoordeeld in de eerste helft en door het verlies weer fout waren gaan antwoorden wel toegeven dat het hebben van een geestgenoot aangenaam was Afleiden dat voortdurende sociale steun van cruciaal belang is om tegen meerderheid te kunnnen neen geestgenoot doet immers meer dan sociale steun geven doorbreekt ook de unanimiteit van de meerderheid Wat is nu het belangrijkst Sociale steun voor eigen standpunt of doorbreking unanimiteit Variant dissident in groep ander standpunt als het individu maar volgt ook nooit de meerderheid meerderheid maakt kleine fout en dissident maakt grote fout gevolg Sociale steun is cruciaal voor individu evenveel fouten als basisexperiment Doorbreken unanimiteit is cruciaal voor individu evenveel fouten als in aanwezigheid geestgenoot Beide van belang voor individu makkelijker voor individu om autonoom te handelen maar niet even autonoom als bij aanwezigheid geestgenoot Resultaat foute antwoorden bij cruciale proefbeurten en dan enkel de kleine fout maken en niet de grote fout van de dissident overnemen Conclusie effect van geestgenoot hangt samen met het doorbreken van de unanimiteit van de meerderheid sociale steun cruciaal MAAKT DE GROOTE VAN DE UNANIEME MEERDERHEID IETS UIT Variant met n pseudodeelnemer fouten minder gespannen Variant met twee pseudodeelnemers fouten Variant met drie pseudodeelnemer vergelijkbaar met variaties met pseudodeelnemers fouten Conclusie zodra het individu tegenover een duidelijke meerderheid staat maakt de groepsgrootte niets uit DE DOORSLAGGEVENDE ROL VAN TRIVIALITEIT VAN EEN TAAK deelnemers nemen de taak niet ernstig genoeg want er staat toch niet niets op het spel observaties spanning gevoel van eenzaamheid tijdens taak dus wel van belang Nissani en Hoefler-Nissani natuurwetenschappers moeten inhoud bol bepalen door formule handboek en door proefondervindelijk de bol te vullen met water over te gieten in kubus en dan diens volume te bepalen Kleine bol en grote bol discrepanties worden duidelijker met grote Examenoefening over inhoud bollen Formule handboek bevat fouten gevolg vaststelling discrepantie tussen kennis formule bol en wat het handboek beweert en discrepantie tussen uitkomst formule handboek en inhoud bol die proefondervindelijk vastgesteld was Resultaat deelnemers gebruikt tijdens examen formule handboek terwijl deze hun waarneming en kennis duidelijk tegensprak die formule voor volume bol niet kenden en die formule voor volume bol wel kenden Conclusie meerderheidsinvloeden ook bij niet- triviale onderwerpen Impliciete sociale invloed minderheidsinvloed Omkering paradigma confrontatie deelnemers met n pseudodeelnemer Resultaat Geen enkele deelnemer maakte fouten geen invloed minderheid op oordelen Emoties van verbazing lachen uitsluitingsgedrag superieur gevoel tegenover pseudodeelnemer wel invloed minderheid op sociale gedrag deelnemers Variant om meerdere redenen interessant Laat zien hoe mensen reageren op iemand die als enige een minderheidsstandpunt inneemt uitsluiting door uitlachen in zekere zin heeft de enkeling wel macht op het gedrag van de meerderheid door iets anders te zeggen lokt hij zij uitsluiting uit tegelijk staat hij machteloos tegenover de meerderheid kan mening anderen niet veranderen Toont aan hoe zelfverzekerd mensen kunnen beweren niet door anderen be nvloed te zijn zelfs als ze dat duidelijk wel zijn waren dezelfde deelnemers in de variant met een unanieme meerderheid terecht gekomen zouden ze in meer dan van de gevallen fout hebben geantwoord en zouden ze ook beweerd hebben dat de sociale omstandigheden geen rol hadden gespeeld daarin dat de taak moeilijk was dat ze onder spanning hadden gestaan en zich eenzaam en slecht hadden gevoeld indien ze dan zouden uitgelachen worden zouden ze dat onrechtvaardig en ongepast gevonden hebben Hoe kan een minderheid invloed uitoefenen Hoe verspreiden nieuwe opvattingen minderheid zich toch in een samenleving Serge Moscovici er zijn omstandigheden waarin minderheden vat krijgen op het oordeel van de meerderheid vertrekkend van theoretische analyse van manieren waarop impliciete sociale invloed tot stand kan komen via normatieve en informatieve wegen Welk oordeel verandert werkelijk door een unanieme meerderheid Privaat covert oordeel oordeel van mensen bij zichzelf Publiek overt oordeel wat mensen zeggen over het oordeel Via welke invloed verandert het oordeel Informatieve invloed bruikbare info van meerderheid Normatieve invloed invloed op eigen gedrag om niet uitgesloten te worden Manieren van invloed door meerderheid Invloed op overte oordeel door verandering private oordeel minderheid bij informatieve invloed Invloed op overte oordeel zonder verandering private oordeel minderheid bij normatieve invloed Antwoord op vraag enkel minderheidsinvloed langs informatieve weg bij verandering private oordeel enkel bij informatie die meerderheid niet meer kan negeren wanneer info niet meer negeren als minderheid een consequente gedragsstijl vertoont Basisparadigma van Moscovici Moscovici et al onderzoek over kleurperceptie STUDIE deelnemers in groepjes van en blauwe kleurendia s van verschillende tinten Taak zeggen welke kleur te zien is op dia en hoe groot de lichtsterkte ervan is Condities Experimentele conditie pseudodeelnemers altijd unaniem groen consequente minderheid Controleconditie geen pseudodeelnemers deelnemers Resultaat over alle condities foutieve antwoorden Conclusie enige minderheidsinvloed door minderheidsinvloed twijfel aan eigen oordeel of het echt wel blauw was verandering private oordeel STUDIE experimentele conditie pseudodeelnemers bij dia s allebei groen en bij dia s allebei blauw niet-consequente minderheid resultaat over alle condities foutieve antwoorden Conclusie minder minderheidsinvloed dan bij consequente minderheid Algemene conclusie consequente gedragsstijl van een minderheid is een belangrijke determinant van minderheidsinvloed en dus voor het op gang brengen van sociale verandering verandering van private oordeel en niet van publieke oordeel Meerderheid vs minderheid fundamenteel verschillend Consequente gedragsstijl minderheid impliceert gedragsstijl meerderheid is minder belangrijk resultaten varianten van Asch ook meer invloed in hogere-consequentie-situaties dan in lagere-consequentie-situaties consequentie is ook belangrijk bij meerderheid Meerderheid heeft macht mensen uit te sluiten minderheid niet meer normatieve invloed bij meerderheid vraag bij minderheidsinvloed altijd verandering private oordeel en bij meerderheidsinvloed niet of in mindere mate moeilijk te beantwoorden want innerlijke overtuiging deelnemers is moeilijk te achterhalen Redenering Bij publiek antwoorden oordeel mogelijk aanpassen om bij groep te horen Bij privaat antwoorden uitgesloten o b v antwoorden oordeel minder snel aanpassen Als redenering klopt meerderheid zal oordeel meer be nvloeden dan minderheid bij publieke oordelen maar niet bij private oordelen meta-analyse Wood Lundgren Ouellette Busceme en Blackstone ook in private omstandigheden heeft meerderheid meer invloed dan minderheid Weaver Garcia Schwarz en Miller onderzoeken die verschil tussen minderheids-en meerderheidsinvloed verder in vraag stellen Studie lezen uittreksel vergadering van mensen over reserveren open ruimte Manipulatie argumenten n argument van n groepslid voor open ruimte argumenten van n groepslid voor open ruimte Ofwel n argument van groepsleden voor open ruimte Schatten standpunt hele groep en standpunt huizenbezitters Resultaat Drie groepsleden voor meer dan n groepslid voor groep en huizenbezitters meer voor open ruimte argumenten n groepslid voor meer dan argument n groepslid voor groep en huizenbezitters meer voor open ruimte Conclusie horen herhalen van standpunt wekt indruk dat meer groepsleden dat standpunt delen consequent innemen standpunt door minderheid kan klinken als grotere groep Expliciete sociale invloed het inwilligen van verzoeken Stanley Milgram geboeid door bevindingen Asch Asch-studies hernemen met taak waarin het belangrijk is juist te oordelen en die meer maatschappelijk relevant is hypothese sterke sociale invloed mogelijk te wijten aan het nog onvoldoende persoonlijke belang van de beoordelingstaak impliciete sociale be nvloeding bestuderen met proefsituatie met moreel gewichtige beslissing waarbij het overduidelijk is wat de juiste beslissing is onschuldige medemens doen lijden tijdens zoeken basislijn per toeval ontdekking hoe sterk expliciete sociale invloed is verandering focus naar expliciete sociale invloed procedure vinden die maximaal geloofwaardig is in publicaties zeer karig met informatie over studies en sommige elementen in procedures en vaak weglaten informatie of zelfs onjuiste informatie geven Basisparadigma van Milgram en het finale vooronderzoek Proefopzet waarbij deelnemer de beslissing moet maken een medemens te blijven folteren en misschien wel te doden ingebed in een schijnbaar onschuldige context elektrische schokken toedienen van oplopende intensiteit als straf voor fouten tijdens leertaak onderzoek bij alle lagen van de bevolking via advertenties om de gegevens zo veralgemeenbaar mogelijk te maken en niet te wijten aan de gebruikte steekproef vergoeding Procedure Dekmantel onderzoek over geheugen en het effect van straffen op leergedrag Deelnemer leraar en pseudodeelnemer leerling In afzonderlijke ruimtes en in contact via intercom Schokken - volt licht matig sterk zeer sterk intens extreem intens gevaar XXX Leertaak Hardop voorlezen reeks woordparen Leraar stimuluswoord aangeven en responsalternatieven Leerling antwoorden via toetsen Antwoord fout hardop intensiteit schok aankondigen straffen met schok in toenemende intensiteit en erna juiste antwoord noemen Voor begin taak voorbeeldschok van volt aan leraar Taak stopt als deelnemer stopt of als hij tijdens de sessie toedieningen geeft van de maximumschok Waarom werken met schokapparaat Zodat leraar voortduren geconfronteerd werd met morele draagwijdte van zijn gedrag Om nauwkeurig duur van de schok te meten manier waarop hendel wordt neergedrukt wordt niet besproken in zijn artikelen dus geen conclusie over te maken Om afstand te scheppen tussen leraar en leerling en de fysieke actie van de deelnemer los te koppelen van het lijden van de leerling geen kans om ongemerkt ontsnappingsstrategie n toe te passen deelnemers zouden sneller stoppen bij direct toediening van pijn zoals stampen en slaan Waarom licht stijgende intensiteit om te kunnen kwantificeren hoever de deelnemer gingen bij te snelle overgang naar hogere intensiteit is het mogelijk dat de deelnemers sneller zouden stoppen of dit al van in het begin doen Finale voorproef Venster vage contour leerling zichtbaar resultaat vrijwel alle deelnemers dienen alle schokken toe sessie wordt uiteindelijk door proefleider gestopt Opvallend deelnemers deden hun best om niet met de gevolgen van hun gedrag geconfronteerd te worden hoofd draaien stoel en houding afwenden enz Uit biografie Milgram duidelijk Alle deelnemers dienen alle schokken toe en niet vrijwel alle bescherming deelnemers en zichzelf Teleurgesteld omdat hij zijn paradigma niet kon gebruiken om impliciete sociale invloed te bestuderen maar besefte wel dat hij grote roem kon krijgen door replicatie gevonden resultaten aanpassing paradigma zodat mensen niet vroegtijdig zouden weigeren in voorproef meer weigeringen De offici le Milgramstudies INLEIDING Telkens mannelijke deelnemers tussen - jaar en uit verschillende beroepen Sessie stopt als deelnemer weigert aansporingen proefleider gaat u a u b verder het experiment vraagt dat u verder gaat het is absoluut essentieel dat u verder gaat u hebt geen keuze u moet verdergaan Tijdens sessie proefleider blijft standaardantwoorden als deelnemer vragen zou stellen Rol van proefleider -jarige biologieleraar met strenge uitstraling Rol van slachtoffer -jarige boekhouder met sympathieke uitstraling Procedure oefenbeurten foute antwoorden voet-in-de-deur-effect feit dat deelnemers al tot schok zijn gegaan kan de hen ertoe aanzetten om tijdens de testbeurten verder te gaan dan ze zonder de proefbeurten zouden zijn gegaan lagere drempel Testbeurten aan einde woordenlijst terug naar begin maar verdergaan in schokintensiteit DE PSYCHOLOGISCHE NABIJHEID VAN DE LEERLING Effect op mate waarin leraar voorrang geeft aan belangen verzoeken proefleider Conditie minimaal contact Na schok gebons op muur Na schok geen antwoord wat moest leraar doen - sec wachten en dan toedienen schok waarop weer gebons volgde Conditie auditief contact stem leerling hoorbaar geluidsopname Vanaf schok gekreun Vanaf schok leerling roept te willen stoppen Vanaf schok pijn is ondraaglijk Vanaf schok leerling doet niet meer mee en zal geen antwoorden meer geven Conditie auditief en visueel contact Conditie auditief visueel en tactiel contact schokken via metalen schokplaat weigering leerling leraar moet hand op plaat drukken Resultaat Toename psychologische nabijheid conditie verschuiving relatieve macht van proefleider naar leerling In geen enkele conditie alle deelnemers tot maximum schok wel enkele dus Tekenen van grote spanning zweten beven stotteren kreunen op lip bijten nagel in vlees drukken nerveuze lachbuien tonen aan hoe realistisch de situatie was Conditie tot maximumschok Niemand stopt voor schok Gemiddelde schokintensiteit waarop weigering deelnemers Interpretatie Milgram In temen van gehoorzaamheid tegenover een autoriteit de proefleider maar autoriteit suggereert dat proefleider in een machtspositie stond en dat is niet zo deelnemers doen vrijwillig mee en kunnen elk moment stoppen zonder sanctie wel of niet verzoek inwilligen in finale voorproef gedrag deelnemer enkel be nvloed door verzoeken proefleider in experiment gedrag deelnemer ook be nvloed door verzoeken leerling beslissen wiens verzoek in te willigen DE KWETSBAARHEID VAN DE LEERLING Verhuizen onderzoek naar kelder Yale herhaling experiment met condities met gebons en auditief contact zodat de resultaten niet zouden afhangen van de context bij replicatie zelfde resultaten In deze onderzoeken vermelding zwak hart leerling Schok en stoppen want last van hart Schok stoppen met antwoorden Schok laatste levensteken hysterisch schreeuwen en verwijzen naar hart Resultaat tot maximumschok Gemiddelde schokintensiteit waarop weigering deelnemers Deze gegevens dienen in latere studies als basislijn waarmee andere onderzoeken vergeleken werden om invloed te bepalen van kenmerken proefleider leerling en geformuleerde opdracht HET GESLACHT VAN DE DEELNEMERS Zelfde onderzoek bij vrouwen als basislijnonderzoek hierboven beschreven Resultaat Gemiddeld laatste schok tot maximumschok Conclusie Milgram tegengestelde krachten Vrouwen zijn meer geneigd verzoeken in te willigen dan mannen Vrouwen zijn tegelijk minder agressief meer empathisch en dus meer geneigd tot medelijden met de leerling DE PSYCHOLOGISCHE NABIJHEID VAN DE PROEFLEIDER Variatie proefleider verlaat na algemene uitleg de onderzoeksruimte en geeft verdere instructies met telefoon Resultaat tot maximumschok Gemiddelde laatste schok Sommigen gaven stiekem minder ernstige schokken terwijl ze zeiden dat ze schokken van oplopende intensiteit gaven Conclusie machtsoverwicht proefleider meteen gebroken Variatie geen ontmoeting deelnemer en proefleider instructies via bandopname Resultaat nooit bekendgemaakt door Milgram vermelde alleen dat de deelnemers minder ver gingen dan in de nieuwe basislijn Variatie zoals variatie maar wanneer deelnemer weigert komt de proefleider terug en spoort hij de deelnemer aan verder te doen Resultaat geen cijferresultaten Milgram vermeldt wel dat de proefleider de deelnemer nog kon overtuigen DE UITSTRALING VAN LEERLING EN OPDRACHTGEVER Onderzoek met twee teams zodat de voortgang van zijn onderzoek zou toenemen team proefleider is zacht en vriendelijk en leerling is iemand die goed voor zichzelf kon opkomen Resultaat tot maximumschok Gemiddeld laatste schok Conclusie Milgram rapporteerde geen significantie toets maar deed de resultaten toch af als niet-significant toch veelbetekend verschil door minder verregaande foltering DE VEILIGHEIDSGARANTIE VAN YALE Sommige verklaringen vertrouwen in eerbiedwaardige en prestigieuze Yale die geen proeven zou toelaten die gevaarlijk en misschien dodelijk waren verhuizing onderzoek naar gebouw in winkelstraat met sober meubilair onder de organisatie Research Associates of Bridgeport Resultaat deelnemers weigeren van in het begin al enigen in alle onderzoeken Gemiddeld laatste schok tot maximumschok Conclusie Milgram niet significant minder dan in Yale foltergedrag in Yale was dus niet uitsluitend toe te schrijven aan vertrouwen in Yale want hier ook nog hoog foltergedrag EEN IMPLICIET SOCIAAL CONTRACT Sommige verklaringen iedereen moet zich houden aan de gemaakte afspraak en dus ook de leerling Milgram als dit de reden is waarom deelnemers zo ver gaan dan zullen ze sneller stoppen als leerling een voorwaarde verbond aan zijn deelname en hier tijdens het onderzoek beroep op zou doen leerling aarzelt tijdens lezen instructies en doet mee op voorwaarde dat hij mag stoppen als hij dat vraagt met nadruk op zijn hartkwaal vanaf schok Resultaat Gemiddeld laatste schok tot maximumschok verder na schok Conclusie Milgram geen significant verschil met maximumschok in basislijn hier is de basislijn het onderzoek met de vriendelijke proefleider en mondige leerling DE INHOUD VAN DE INSTRUCTIES Is het toedienen van schokken met oplopende intensiteit een cruciaal element voor de verklaring van de resultaten Milgram beweerde van wel onderzoeken waarin deelnemers de instructies krijgen om zelf de intensiteit te kiezen Resultaat Gemiddeld zwaarste schok deelnemer tot maximumschok deelnemer tot schok deelnemers die verdergaan na schok WELK VERZOEK OF WIENS VERZOEK In voorgaande onderzoeken machtsoverwicht proefleider waar komt dat vandaan immoreel verzoek inwilligen meer invloed dan beroep op menselijkheid medelijden of heeft het verzoek van de proefleider meer invloed dan de tegengestelde verzoeken van de leerling Variatie met extra pseudodeelnemer die rol van proefleider krijgt doorheen onderzoek Proefleider geeft instructies en pseudodeelnemer registreert alles Proefleider moet weg en pseudodeelnemer moet zijn taak overnemen idee om bij elke fout het schokniveau op te drijven Resultaat Gemiddelde laatste schok tot maximumschok Conclusie wiens verzoek is belangrijk voor de kans dat het meer invloed zal hebben dan het tegenstrijdige verzoek Variatie omdraaien verzoeken proefleider doet beroep op menselijkheid en leerling eist om door te gaan vanaf schok Resultaat Alle deelnemers stoppen na schok Conclusie de wensen van iemand die de schokken moet ondergaan wegen minder door dan de wensen van iemand anders Variatie omdraaien volledige rollen leerling durft niet meer en vraagt of proefleider eerst wil gaan Deze volgt dezelfde procedure als basislijn en wilt stoppen vanaf schok Resultaat Alle deelnemers stoppen na schok Verklaringen menselijkheid onaanvaardbaar schokken geven tegen iemands wil Conclusie machtsoverwicht proefleider Variatie onderzoek met proefleiders waarin n gedegradeerd wordt tot leerling omdat de echte leerling niet kan komen Predictie macht verliezen zelfde resultaten als basislijn Predictie macht behouden minder foltergedrag als in basislijn maar meer dan in variatie bij omdraaien rollen Resultaat Gemiddeld laatste schok tot maximumschok Conclusie machtsverlies proefleider Bedenking zou het machtsverlies iets te maken hebben met het feit dat gelijkwaardige proefleiders tegenstrijdige verzoeken formuleren zodat hierdoor het immorele verzoek een grotere invloed heeft dat het beroep op menselijkheid Neen variatie Variatie onderzoek met proefleiders en leerling daagt op Proefleiders geven samen instructies Schok proefleiders geven tegenstrijdige instructies maar gaan niet in discussie proefleider geeft aansporingen terwijl proefleider wilt stoppen Resultaat deelnemer van de gaat verder dan schok maar stopt na schok Conclusie immorele verzoek heeft dus geen machtsoverwicht op beroep menselijkheid omgekeerd Bedenking proefleider kiest partij leerling zodat deelnemer zich in een twee tegen n -situatie bevindt en dus stopt onder druk van de meerderheid IK BEN MAAR EEN RADERTJE Variatie op variatie met extra pseudodeelnemer die rol van proefleider krijgt doorheen onderzoek en het idee krijgt om schokken in oplopende intensiteit te geven deelnemer weigert dit en pseudodeelnemer vraagt om rollen om te draaien zodat hij zijn idee wel kan uitvoeren Resultaat deelnemers die niet aanvaarden dat pseudodeelnemer tot maximumschok doorgaat gaan pseudodeelnemer fysiek te lijf dit moedig gedrag kwam nooit voor als de echte proefleider met het idee kwam deelnemers tot maximumschok Gemiddeld laatste schok Variatie deelnemer en pseudodeelnemers n deelt rol leraar met deelnemer Deelnemer doet alle taken van de leraar behalve het geven van de schok zelf Pseudodeelnemer-leraar volgt de instructies van de deelnemer en geeft de schok zonder protest Resultaat Gemiddeld laatste schok tot maximumschok Conclusie wat was nu doorslaggevend het voorbeeld van de andere deelnemer die kritiekloos alle instructies van de proefleider volgt impliciete sociale be nvloeding andere deelnemer of het feit dat de deelnemer niet zelf de schokken toedient hij is niet degene die de leerling pijnigt dit onderzoek suggereert het tweede vervolgonderzoek variatie suggereert dat de impliciete be nvloeding van de medeleraar ook een rol heeft gespeeld Variatie Taak leraar verdeeld over personen Pseudodeelnemer zegt de woordparen en stimuluswoorden Pseudodeelnemer beoordeelt het antwoord Deelnemer drukt de schokknop in Schok pseudodeelnemer wilt stoppen en gaat weg deelnemer neemt taak over Schok pseudodeelnemer wilt ook stoppen en gaat weg ondanks aansporingen proefleider deelnemer neemt alle taken over Resultaat Gemiddeld laatste schok tot maximumschok Conclusie impliciete be nvloeding medeleraren speelt ook een rol in de weigering van de deelnemer om door te gaan Conceptuele replicaties van het Milgramonderzoek naar een verklaring Wim Meeus en Quintin Raaijmakers conceptuele replicatie Milgramstudies studie van dezelfde gedragsverschijnselen en determinanten maar een andere manier van operationalisatie Basisparadigma mannen en vrouwen tussen - nemen selectietest af van sollicitant bestaande uit meerkeuzevragen Sollicitant zit in andere ruimte en communicatie via microfoon Dekmantel extra experiment over invloed van psychologische stress op prestaties ontmoedigende opmerkingen maken tijdens gesprek die stijgen in aard Stressmeter laat stressniveau sollicitant zien - Geloofwaardigheid toestemming vragen aan sollicitant zouden af en toe feedback krijgen over hun prestatie kan invloed hebben op stressniveau maar onderzoekers verwachten dat dit geen nadelige invloed zou hebben op de prestatie deelnemer wist dat proefleider gelogen had tegen sollicitant De opmerkingen lagen wel vast en waren allemaal stresserend zouden dus niet weerspiegelen hoe de sollicitant het deed Er kon wel degelijk een nadelige invloed zijn op de prestatie Tijdens procedure ontmoedigende opmerkingen Na opmerking - maar mijn antwoord was toch niet fout Na opmerking ben ik echt zo slecht bezig Na opmerking en op een boze toon iets mompelen Na opmerking en wil je stoppen met die opmerkingen Na opmerking - eisen om te stoppen trekt toestemming in Na opmerking - uitingen van wanhoop Wilt deelnemer stoppen aansporingen Experiment Experimentele conditie basisprocedure Controleconditie niet alle opmerkingen maken zelf beslissen wanneer stoppen met opmerkingen geven maar moeten dan alsnog de test verder afnemen Resultaat Controleconditie geen enkele deelnemer maakt de maximumopmerking Experimentele conditie tot maximumopmerking Gemiddelde laatste opmerking van de Beperking contact met sollicitant doen alsof er niets aan de hand is Achteraf met tegenzin die opmerkingen gemaakt en het testresultaat van de sollicitant was wel degelijk ernstig geschaad volgens hen Experiment Experimentele conditie proefleider in andere kamer en aansporingen telefonisch Experimentele conditie proefleider blijft in zelfde kamer maar extra pseudodeelnemers die de vragen stellen Deelnemer noteert antwoorden en geeft antwoorden Pseudodeelnemer stopt na opmerking Pseudodeelnemer stopt na opmerking Resultaat Experimentele conditie tot maximumopmerking Gemiddeld laatste opmerking Experimentele conditie tot maximumopmerking Gemiddeld laatste opmerking Recentere studie Brief Dietz Reizenstein cohen Pugh en Vaslow verzoek om te discrimineren o b v huidskleur bij personeelselectie onderneming STUDIE Selectie uit kandidaten blanken voldoen aan de vereisten zwarten voldoen allemaal aan de vereisten Manipulatie brief Brief van president bedrijf verzoek geen minderheden te selecteren Geen brief Resultaat Geen brief zwarte sollicitanten en blanke sollicitanten Wel brief zwarte sollicitanten en blanke sollicitanten STUDIE Condities Geen brief Brief president Extra conditie andere brief van hogere manager om verzoek president te negeren omdat deze ondertussen ontslagen was Beoordeling kandidaten op schaal van tot blanken voldoen aan de vereisten zwarten voldoen allemaal aan de vereisten Resultaat Geen brief gemiddelde beoordeling zwarten Brief van president gemiddelde beoordeling zwarten Brief van hogere manager gemiddelde beoordeling zwarten Conclusie machtsoverwicht van president en manager ook wanneer deze niet aanwezig zijn in studie van Milgram en Meeus en Raaijmakers machtsverlies bij afwezigheid Vervolgstudies Weinig kans op goedkeuring ethische commissies eisen en beperkingen aan dergelijk onderzoek zijn sterk toegenomen Belangrijkste inzichten zijn al verworven wetenschappelijke en maatschappelijke nut van vervolgstudies lijken niet meer op te wegen tegen het nadeel voor de deelnemers Kritiek ethische commissie op verloop Milgramstudies de deelnemers mogen op elk moment hun toestemming intrekken Milgram bij elke poging tot weigering aansporingen Uitzonderlijke vervolgstudie Beauvois Courbet en Oberl simulatie Milgramstudie met proefleider en enkel auditief contact met belangrijke wijzigingen Schoktoediening kadert in televisiequiz deelnemers krijgen pas na het onderzoek te horen dat ze in een onderzoek meededen Vrouwelijk quizmaster mannelijke proefleider Publiek aanwezig denken ook dat ze een quiz bijwonen Resultaat tot maximumschok Naar een verklaring Theoretische verklaring Milgram minder aantrekkelijk vorming verklaring die grotendeels niet toetsbaar was DE AGENTIC SHIFT THEORIE Mens functioneert op manieren Als autonoom individu Als uitvoerder opdrachten van anderen De eerste manier van functioneren kan onder invloed van prikkels in de omstandigheden omslaan naar de tweede manier van functioneren zodat het individu zich gaat beschouwen als uitvoerder agentic shift Welk factoren veroorzaken agentic shift Bij verwachting dat iemand leiding gaat nemen Als de leider waargenomen wordt als iemand die in de positie is om leiding te nemen in de gegeven omstandigheden Als het individu zich definieert als behorend tot degenen over wie de leider leiding kan mag nemen Als de doelstellingen van de leider in een zinvol breder kader lijken te passen Als de richtlijnen van de leider inhoudelijke lijken te passen in zijn leidinggevende rol Gevolgen van agentic shift Mensen nemen aan dat ze enkel verantwoording schuldig zijn aan de leider en verder aan niemand anders evalueren daden enkel in termen van hoe goed ze de richtlijnen volgen en hoe goed hun indruk is die ze maken op de leider Mensen focussen hun aandacht enkel op aspecten van de situatie die relevant zijn voor het uitvoeren van de richtlijnen Mensen voelen zich niet verantwoordelijk voor de gevolgen van hun daden Mensen gaan ervan uit dat wat ze doen irrelevant is voor hoe ze zichzelf moeten zien Eenmaal in de uitvoerdersmodes is het moeilijk eruit te stappen wordt beschouwt als openlijke ondermijning van de leider angst voor sancties sociale normen van beleefdheid en loyaliteit wel mogelijkheid tot omslaan door niet te negeren prikkels vb pijnkreten van een zeer nabij slachtoffer Volgens Milgram studies analyseren in termen van hoe gemakkelijk mensen een agentic shift doormaken en als ze die doormaken hoe makkelijk die weer omslaat naar autonomiemodus bij meer psychologische nabijheid slachtoffer meer prikkels die uitvoerder niet meer kan negeren makkelijke agentic shift dan bij minder psychologische nabijheid slachtoffer Kritiek agentic shift post hoc interpretatie doet geen moeite om zelf toetsbare hypothesen af te leiden en die te toetsen maar op eerste zich wel hypothesen mogelijk deelnemers die verzoek inwilligen om medemens te folteren omdat ze een agentic shift hebben doorgemaakt Maken zich niet druk over hun daden en worden dus ook niet emotioneel Leggen alle verantwoordelijkheid bij de proefleider en niets bij zichzelf Maar toetsing hypothesen onmogelijk volgens Milgram gedeeltelijke agentic shift deels als uitvoerder deels als autonoom individu mogelijk dat sommige deelnemers uiteindelijk gevoelig werden voor smeekbeden leerling ALTERNATIEVE THEORIE Reicher en Haslam in termen van ontluikende sociale identiteit deelnemers functioneren als assistent proefleider horende bij proefleider en gemeenschap van onderzoekers die proefleider vertegenwoordigt mensen hebben de neiging om enkel dingen te doen die in het belang van de eigen groep zijn ook als dit ten koste is van niet-groepsleden overwicht proefleider de leerling is geen van de onzen Maar perceptie van groepsgevoel blijft enkel bestaan als de omstandigheden er voldoende gunstig voor zijn Als slachtoffer meer psychologisch nabij is moeilijker om hem te zien als iemand van een andere groep machtsverlies proefleider als proefleider afwezig is moeilijker perceptie van proefleider en ik als groep opeens hebben leraar en leerling zelfde lot zijn beide in de steek gelaten door proefleider machtsverlies proefleider als proefleiders het oneens zijn groepsgevoel gebroken belangen groep zijn niet meer duidelijk machtsverlies proefleider die door wilt gaan als proefleider overkomt alsof hij boven de deelnemer staat groepsgevoel gebroken machtsverlies proefleider vooral als duidelijk wordt dat de deelnemer de vuile klus moet opknappen i p v de proefleider hand van leerling op plaat duwen of als proefleider te bevelend overkomt Na analyse duidelijk dat e aansporing nooit succes had omdat ze te bevelend overkwam enkel aansporingen tot wel succes omdat ze meer leken op verzoeken Conclusie verzoeken worden wel maar bevelen worden nooit ingewilligd Impliciete en expliciete sociale invloed fundamenteel verschillend Milgram fundamenteel verschil tussen impliciete meerderheidsinvloed conformisme en expliciete sociale invloed gehoorzaamheid Impliciete be nvloeding Expliciete be nvloeding Rol van hi rarchie Tussen gelijken In hi rarchie Rol van imitatie Imitatie anderen Geen imitatie anderen Zelf gerapporteerde sociale druk Onderschatting ontkenning sociale druk Nadruk op sociale druk Ook andere studies suggereren dat mensen ofwel impliciete sociale invloed niet beseffen ofwel niet willen toegeven Vorauer en Miller experiment welke methode gebruiken voor bevraging ervaringen eerstejaars aan universiteit deelnemer ge nterviewd door deelnemer over positieve en negatieve ervaringen aan universiteit deelnemer moet helpen evalueren of de vragenlijstmethode i p v deze interviewmethode beter of slechter is zien ingevulde vragenlijst van studente met ofwel positieve ofwel negatieve ervaringen na interview deelnemer beoordeelt hoe aangenaam deelnemer het studentenleven vond deelnemer beoordeelt hoe zijn haar mening is overgekomen bij deelnemer Resultaat deelnemer leest vooral positieve ervaringen op vragenlijst deelnemer beoordeelt de ervaringen van deelnemer gemiddeld positiever dan als deelnemer negatiever ervaringen gelezen had deelnemer zou dus gemiddeld gunstigere antwoorden gegeven moeten hebben na het lezen van die positieve ervaringen op vragenlijst dan na lezen negatiever ervaringen beoordeling hoe eigen mening overkomt geen verschil tussen beide condities ofwel beseffen ze het niet ofwel willen ze het niet laten zien Conclusie impliciete sociale be nvloeding van n persoon die in de helft van de condities niet eens aanwezig was vragenlijst van derde studente of van deelnemer Pronin Berger en Molouki experiment waarom kopen ipod aan mensen Aangeven op schaal van - hoezeer het feit dat anderen het bezaten had meegespeeld bij die keuze resultaat met een score van beweerden ze dat hun keuze minder dan bij de gemiddelde student een kwestie was van conformisme maar mogelijk dat ze dit gewoon beweerden om een goede indruk te maken Algemeen op eerste zicht heeft Milgram gelijk over ontkenning nadruk sociale druk maar onjuist in zijn onderzoek ook ontkenning expliciete sociale invloed als proefleider wilde stoppen en pseudodeelnemer wilde doorgaan stopte de deelnemer toch uit morele principes als een van de onderling niet unanieme proefleiders wilde stoppen stopte de deelnemer ook uit morele principes Conclusie cruciale determinant benadrukken ontkennen van sociale invloed instrumentaliteit van de zelfbeschrijving voor het verwerven in stand houden van een positief zelfbeeld en een gunstige indruk op anderen in cultuur waar autonomie gewaardeerd wordt wordt een zelfbeschrijving die autonomie onderstreept versterkt en n die meelopen onderstreept bestraft als het verklaarde gedrag neutraal of wenselijk is omgekeerd bij onwenselijk gedrag Coda een opmerking over de zin en het nut van sociale invloed Sociale invloed enkel aantoonbaar als resulterende gedrag anders is dan iemand op zichzelf zou doen in praktijk omstandigheden cre ren waarin mensen worden blootgesteld aan anderen die aantoonbaar andere oordelen vellen fout slecht dan wat de deelnemers uit zichzelf goed juist zouden vinden Sociale invloed kan ook ten goede werken Artiest presteert nog beter in aanwezigheid publiek Als verzoek in juiste omstandigheden en op juiste manier geformuleerd wordt door de juiste persoon overwicht krijgt op verzoeken van anderen mogelijk dat dit verzoek iemand boven zichzelf doet uitstijgen zodat die meer goeds doet da hij zij op zichzelf zou hebben gedaan of willen doen Doordat mensen bereid zijn gedrag anderen na te doen kunnen ze sociaal leren en elkaars leven aangenamer maken vb stil zijn in cinema Attitudes Mentaliteit de door een meerderheid van de leden van een samenleving gedeelde attitude tegenover het een of andere thema Attitude evaluatieve houding bestaande uit een cognitief en affectief aspect die nauw met elkaar verbonden zijn tegenover iets Cognitieve aspect de descriptieve kennis over het attitudeobject Affectieve aspect het evaluatieve component de negatieve en positieve gevoelens die het attitudeobject bij een individu oproepen Intra-individuele stabiliteit en interindividuele verschillen interne eigenschappen vaardigheden karaktertrekken evaluatieve disposities tegenover objecten attitudes be nvloeden het gedrag ook Veronderstelling attitudes een maal gevormd blijven langdurig bestaan en zijn niet gemakkelijk te veranderen veronderstelling via attitudes mogelijk gedrag te voorspellen op LT een verandering in het attitude zou dan ook het gedrag veranderen als deze veronderstellingen kloppen attitude krachtig instrument om gedrag te verklaren voorspellen en veranderen Psychologen vooral geboeid door de vraag hoe ontstaan attitudes door welke mechanismes veranderen ze en hoe verhouden ze zich tot waarneembaar gedrag Vooroordelen attitudes tegenover groepen mensen die iemands oordeel over de groepsleden be nvloedt voorbijgaand aan de individuele kenmerken van die groepsleden Aantrekkelijkheid gehechtheidsgedrag positieve attitudes De voorspellende waarde van metingen van attitudes Als attitudes belangrijke determinanten van over gedrag zijn wetenschappelijk enkel bruikbaar als ze op een valide en betrouwbare manier te meten zijn Probleem attitudes covert niet rechtstreek te observeren Dus als onderzoekers gedrag willen meten via het attitudebegrip gedrag moet dan enkel bepaald zijn door de attitude en niet door andere gedragsdeterminanten De meting van attitudes door zelfbeschrijvingen Verschillende antwoorden op vragen tussen mensen verschillend attitude Andere antwoorden na proberen attitude te veranderen attitudeverandering Veronderstelling zelfbeschrijvingen van attitudes zijn be nvloed door enkel attitudes deelveronderstelling mensen weten wat hun attitude is er zijn ook attitudeobjecten waarvan we niet goed weten wat we ervan vinden of waarover we nog nooit nagedacht hebben door het bestaan van een sociale norm dat het sympathieker is te antwoorden op een vraag vb over je attitude tegenover een attitudeobject zullen mensen daarom vaak een antwoord geven dat zogezegd hun attitude weerspiegelt terwijl ze niet goed weten wat hun attitude is of misschien gewoon geen attitude hebben deelveronderstelling mensen zijn bereid hun attitude mee te delen vooral een probleem bij attitudes waarover sociale normen bestaan over minderheidsgroepen religies andere gevoelige thema s mensen weten welke attitude aanvaard wordt en welke afgekeurd door de buitenwereld en stemmen hun antwoord daarop af sociale wenselijkheid anonimiteit verzekeren ook vaak sociale wenselijkheid om beter beeld van zichzelf te hebben zelfbeschrijvingen geven dan beter weer hoe we onszelf graag zouden willen zien i p v dan wat we weten te zijn mensen vermoeden soms wat de onderzoeker wil vaststellen en geven dan het antwoord die de onderzoeker graag lijk te krijgen vraageffect deelveronderstelling naast de attitude zijn er geen andere determinanten van zelfbeschrijvingen situationele factoren stabiele tijdelijke persoonskenmerken enz Algemeen veronderstelling is fout toch zijn zelfbeschrijvingen interessant in attitudeonderzoeken Niet alle zelfbeschrijvingen worden in dezelfde mate be nvloed door geheugeneffecten of sociale wenselijkheid gevoelige thema s meer kwetsbaar dan thema s waarover iedereen zijn haar vrije mening over mag hebben Om te onderzoeken wat mensen over zichzelf en hun sociale- en niet-sociale wereld vertellen begrijpen waarom ze die dingen zeggen maar ze niet opvatten als valide en betrouwbare meting van attitudes Attitudes en gedrag Ander probleem met zelfbeschrijvingen ze voorspellen niet of nauwelijks evaluatief niet-verbaal gedrag tegenover attitudeobjecten vastgesteld door Allan Wicker lage correlatie tussen gerapporteerde attitudes en overte gedragingen Twee gedragingen rond hetzelfde object kunnen aan zeer verschillende versterkingscontingenties onderhevig zijn Zeggen dat je een sociaal onwenselijke attitude hebt toename sociale straffen en mislopen sociale versterkers maar op andere manieren zich sociaal onwenselijk gedragen minder vaak sociale straffen en vaker sociale versterkers Vb ik ben voor examenfraude jezelf meer punten toekennen zonder te zeggen dat je voor examenfraude bent mogelijk dat fraude niet opgemerkt wordt Zeggen dat je een sociaal wenselijke attitude hebt toename sociale versterkers en mislopen sociale straffen maar op andere manieren zich sociaal wenselijk gedragen minder vaak sociale versterkers en misschien zelfs sociale straffen Vb ik ben tegen examenfraude jezelf geen enkel punt meer toekennen mogelijk dat je lager scores haalt dan wel frauderende medestudenten Sommige onderzoekers wel aanzienlijke samenhang tussen gerapporteerde attitudes en niet-verbaal gedrag vaak studies waarbij niet-verbaal gedrag niet rechtstreeks gemeten wordt maar door beschrijvingen van dat gedrag deze beschrijvingen hangen samen aangezien ze aan dezelfde versterkingscontingenties blootstaan Andere onderzoekers oorzaken voor zwakke correlatie Manier van meting meting attitudes tegenover attitudeobjecten fout meting attitudes tegenover concrete gedragingen voorspelen wel iemands gedrag metingen moeten gebeuren in dezelfde situatie als het niet-verbale gedrag met een beperkte tussentijd fout attitudes zijn toch situatie-onafhankelijk en duurzaam en kunnen toch gedrag op LT voorspellen invloed andere gedragsdeterminanten subjectieve norm over gedrag sociale norm welk gedrag anderen wenselijk achten vergeleken met hoe belangrijk ze die mening vinden Vb eigen mening vakbond is goed mening belangrijke anderen vakbond is slecht zelfbeschrijving volgt welke mening subjectieve macht over gedrag mate waarin individu meent gedrag naar eigen wens te kunnen uitbrengen en daarbij hindernissen te overwinnen Vb eigen mening fraude is goed ik kan onopgemerkt frauderen door mijn expertise hierin attitude zou dan zijn fraude is slecht maar door subjectieve macht over gedrag overt gedrag frauderen Twee mogelijkheden voor meting attitudes Zelfbeschrijvingen zijn valide goede meting maar zijn geen belangrijke determinanten voor niet-verbaal gedrag zijn geen goede voorspellers Zelfbeschrijvingen zijn wel belangrijke determinanten voor niet-verbaal gedrag goede voorspellers maar zijn niet valide zijn geen goede meting Indirecte metingen van attitudes Oplossingen probleem van zelfbeschrijving leugenschaal of sociale wenselijkheidsschaal wie hoge frequentie van wenselijk gedrag rapporteert en een lage frequentie van onwenselijk gedrag sterk geneigd om in sociaal wenselijke richting te antwoorden of te liegen probleem er zijn altijd uitzonderingen die de beschreven gedragingen wel vertonen indien wordt vastgesteld dat een individu een algemene tendens heeft zich beter voor te doen wilt dit nog altijd niet zeggen dat hij zij dit ook doet voor het onderzochte attitudeobject bogus pipeline mensen in de waan brengen dat via andere middelen kan worden nagegaan of hun antwoorden oprecht zijn vb via fysiologische meetapparatuur of via analyse niet-verbale gedragingen zullen mee geneigd zijn ware attitudes te zeggen om niet als leugenaar afgestempeld te worden probleem praktische uitvoerbaarheid beschikbaarheid dergelijk meetapparatuur mate waarin de deelnemers het verhaal geloven want als iemands attitude valt af te leiden uit diens niet-verbale gedrag waarom dan nog vragen stellen sommige mensen hebben er geen moeite om als leugenaar bestempeld te worden Vermeende attitude verschillen tussen mensen kunnen dan in feite verschillen zijn in hoe mensen met de bogus pipeline omgaan Andere oplossing indirecte metingen metingen die niet meer berusten op directe zelfbeschrijvingen gedragingen die niet of minder onder bewuste controle staan of die wel gebaseerd zijn op zelfbeschrijvingen maar waarbij respondenten niet weten dat attitudes gemeten worden Sommige metingen maken gebruik van kennis over fysiologische processen Sommige metingen maken gebruik van kennis over hoe mensen info verwerken Vb Affective priming test APT van Fazio Jackson Dunton en Williams verschijnsel als mensen nieuwe info verwerken zullen ze dat makkelijker en sneller doen als ze net tevoren met gerelateerde info bezig waren implicatie sowieso langere responstijden in taak dan taak door meer complexe taak en vermoeidheid deelnemers maar verlenging van responstijden in taak moeten kleiner zijn als de woorden dezelfde evaluatieve waarde hebben als de voorgaande foto s en langer als ze een tegengestelde evaluatieve waarde hebben Procedure Taak basismeting categoriseren van positieve en negatieve woorden en dit zo snel mogelijk Taak gezichten van mensen met verschillende huidskleuren inprenten om er later een herkenningstaak over te doen Taak zien gezichten en aangeven of ze ook in taak zijn voorgekomen Taak cruciale taak zien gezicht gevolgd door een positief of negatief woord deelnemer moet het gezicht inprenten en bij elk woord zo snel mogelijk op n toets drukken als het om iets goed gaat en op een andere toets als het om iets slecht gaat Predictie mensen staan negatiever t o v huidskleur X dan t o v huidskleur Y als Reactietijd huidskleur X positief woord reactietijd huidskleur Y positief woord Reactietijd huidskleur X negatief woord reactietijd huidskleur Y negatief woord Uit onderzoek blanken in het algemeen gunstiger t o v blanken dan t o v zwarten Conclusie APT laat toe om per persoon een score te berekenen die aangeeft hoe sterk hij zij een affectief onderscheid maakt tussen twee groepen deze scores hangen soms niet samen met de antwoorden die mensen geven op vragenlijsten vooral bij attitudes die in de vroege jeugd gevormd worden Indirecte metingen meten echte attitudes bewezen attitudes coverte gedragingen Indirecte metingen met APT kunnen wel gebruikt worden om vast te stellen of scores op de APT gedragingen voorspellen die theoretisch afhangen van attitudes en of ze dat beter doen dan zelfbeschrijvingen Impliciete attitudes attitudes waarvan mensen niet weten ze te bezitten indirect gemeten attitudes juister Expliciete attitudes attitudes waarvan mensen zich bewust zijn te bezitten direct gemeten attitudes juister Attitudes en gedrag revisited Verder onderzoek met APT ATP-scores voorspellen inderdaad sommige niet-verbale overte gedragingen die scores op vragenlijsten niet voorspellen Vb na onderzoek met APT over huidskleur deelnemer komen zwarte tegen na buitenkomst labo en praten er enkel min mee beoordeling vriendelijkheid deelnemer zwarte resultaat APT-score bleek een significante voorspeller van vriendelijkheid terwijl de score op een eveneens ingevulde racismevragenlijst dat niet was Kritiek op indirecte metingen APT die iemands ware attitude meten Sneller of trager op een prikkel reageren is ook een gedrag en kan dus ook be nvloed zijn door situationele factoren en versterkingscontingentie wel in mindere mate dan zelfbeschrijvingen be nvloed worden Er zijn ook gedragingen die in principe volledig neerkomen op zelfbeschrijvingen en dus beter voorspeld worden door vragenlijsten dan door indirecte metingen Vb Fazio et al na afloop onderzoek met APT beoordeling gezichten op aantrekkelijkheid resultaat hoge score op racismevragenlijst zwarten minder aantrekkelijk beoordeling niet voorspeld door APT-score Sociale wenselijkheid en vraageffecten zijn ruis voor zelfbeschrijvingen responstijden kunnen ook ruis hebben afleiding hoofd omgedraaid lukraak toetsen indrukken enz Algemene conclusie goede gedragsvoorspelling combinatie directe en indirecte metingen De vorming van attitudes Attitudes ontstaan door leerprocessen Propositioneel leren persuasieve communicatie Expliciete of impliciete sociale be nvloeding Eigen ervaringen met attitudeobject besproken in dit hoofdstuk Eigen gedragingen tegenover attitudeobject Evaluatief leren Twee vormen klassieke conditionering Signaalleren individu leert door het verschijnsel dat een neutrale prikkel een aantal keren optreedt met een betekenisvolle gebeurtenis dat de neutrale prikkel die gebeurtenis voorspelt Betekenisvolle gebeurtenis onvoorwaardelijke prikkel heeft betekenis omdat hij een bepaald gedrag uitlokt dat deze betekenis weerspiegelt de onvoorwaardelijke respons Op moment leren verband neutrale en onvoorwaardelijke prikkel neutrale prikkel voorwaardelijke prikkel heeft betekenis verworven door samengegaan met onvoorwaardelijke prikkel voorwaardelijke prikkel lokt gedrag uit dat hij eerder niet uitlokte voorwaardelijke respons Evaluatief leren neutrale prikkel verwerft een evaluatieve betekenis doordat hij een aantal keren samengaat met een betekenisvolle gebeurtenis Verschillen tussen evaluatief leren en signaalleren SIGNAALLEREN EVALUATIEF LEREN Wat leren Voorspellen van belangrijke gebeurtenissen Evaluatieve betekenis prikkel Biologische betekenis Als belangrijke gebeurtenis al goed voorspeld is geen nood aan andere signalen om ze te voorspellen Vanuit biologie belangrijk Invloed van signaalleren op omgaan met onvoorwaardelijke prikkel Vanzelf schadelijke of gunstige omstandigheden vermijden Ontstaan secundaire straffen en versterkers verhoging verscheidenheid en duur latere leerprocessen Van welke factoren afhankelijk Makkelijker verloop bij contigu teit Makkelijker verloop bij contigu teit Contingentie noodzakelijk Contingentie noodzakelijk Blokkering Blokkering als bepaalde gebeurtenis al goed voorspeld is door prikkel leerproces voorspelling zelfde gebeurtenis door andere prikkels verloopt moeilijk Geen blokkering Kenmerken evaluatief leren Belangrijke determinant van attitudes zowel bij vorming als bij verandering Heeft invloed op Kijk op mensen en groepen van mensen Evaluatie producten en merken Treedt op ten aanzien van visuele olfactorische gustatieve auditieve en tactiele prikkels Veranderde attitude d m v evaluatief leren robuust vrij onveranderbaar Kan optreden zonder dat het individu zich bewust is van het samengaan van de neutrale en onvoorwaardelijke prikkel Vb attitudevorming tegenover mensen Baeyens et al Fase foto s van gezichten beoordeling aantrekkelijkheid Per persoon meest aantrekkelijke en minst aantrekkelijke onvoorwaardelijke prikkels en neutrale gezichten neutrale prikkels Leerfase zien gezichten in paren Neutraal aantrekkelijk Neutraal onaantrekkelijk Neutraal neutraal Eindfase beoordeling aantrekkelijkheid gezichten uit leerfase aanduiding welk gezicht gevolg was op elk gezicht dat als eerste van een paar was opgetreden Ongeacht of ze de samenhang tussen de neutrale en on aantrekkelijke gezichten konden rapporteren Ongeacht of ze de samenhang tussen de neutrale en on aantrekkelijke gezichten konden rapporteren Resultaat Neutraal aantrekkelijk aantrekkelijker Neutraal onaantrekkelijk onaantrekkelijker Vb attitudeverandering Olson en Fazio studie Eerste fase leerfase Experimentele conditie foto s van onbekende blanke en zwarte mensen gepaard met onderschriften Donkere mensen gevolgd door positief beeld Blanke mensen gevolgd door negatief beeld Controleconditie zelfde foto s maar afzonderlijk getoond Meetfase via APT nagaan of de conditionering van attitudes tegenover blanken en zwarten was veranderd andere foto s dan in leerfase Resultaat Controleconditie sporen van racisme enkel voor positieve woorden langere responstijd in fase dan fase als positief woord vooraf gegaan werd door donker gezicht Experimentele conditie geen spoor van racisme zelfs een niet-significant trend naar een gunstige attitude tegenover zwarte mensen Conclusie attitudes t o v sociale groepen niet enkel concrete personen kunnen veranderd worden d m v evaluatief leren waarbij andere specifieke leden van die groepen betrokken waren prikkelveralgemening prikkelveralgemening leerproces be nvloedt evaluatieve betekenis van prikkels die lijken op de prikkels betrokken in het leerproces maar er zelf niet optraden treedt vooral op als de neutrale prikkel die zelf niet gepaard gaat met de onvoorwaardelijke prikkel niet optreedt in het leerproces prikkeldiscriminatie neutrale prikkel die lijkt op een prikkel uit het leerproces blijft neutraal of krijgt zelfs tegenovergestelde betekenis treedt vooral op als de neutrale prikkel die zelf niet gepaard gaat met de onvoorwaardelijke prikkel af en toe optreedt in het leerproces Vb optreden evaluatief leren zonder bewuste waarneming samengaan neutrale en onvoorwaardelijke prikkel Olson en Fazio studie na afloop herinnerden de deelnemers zich niet meer welke foto s met welke beelden gepaard waren Contactconditionering mere exposure herhaalde blootstelling van een vrij nieuw potentieel attitudeobject kan voldoende zijn om een gunstige attitude tegenover het object te laten ontstaan Zajonc experiment onderzoek over leren vreemde woorden Leerfase Zien woord proefleider spreekt het uit zelf hardop nazeggen totaal woorden Elk woord verschijnt met verschillende frequentie Binnenproefpersoonsmanipulatie Testfase beoordeling alle woorden uit fase en nieuwe hoe gunstig hun betekenis was Resultaat Hoe frequenter aanbieding woord gunstigere betekenis Geen monotoon stijgende functie Conclusie mere exposure effect treedt sterker op bij nieuwe prikkels nadien steeds meer bijkomende aanbiedingen nodig om even grote verandering in de beoordeling uit te lokken Zajonc experiment onderzoek met Chinese karakters Leerfase Kijken zonder uit te spreken Identieke procedure als in experiment Resultaat hoe frequenter aanbieding Chinees karakter gunstigere betekenis Zajonc experiment onderzoek met foto s mannelijke medestudenten Leerfase zien foto s Testfase beoordeling foto s hoe graag ze de person zouden hebben op schaal van tot Resultaat hoe frequenter aanbieding foto aardigere beoordeling Kritiek verklaring mere exposure effecten veroorzaakt zijn door vraageffecten zoja toetsbare predicties mere exposure treedt enkel op bij mensen dieren blootstellen aan muziekstukken visuele prikkels en hen daarna in een ruimte zetten waarin ze door naar de ene of de andere kant te springen kunnen kiezen tussen attitudeobjecten conclusie ook mere exposure effect bij dieren mere exposure enkel bij binnen-proefpersoonsmanipulatie aanbiedingsfrequentie en alleen als deelnemers zich bewust zijn van de verschillende frequenties Moreland en Beach ook mere exposure effecten bij live zien mensen medewerkster zijn allemaal met een verschillende frequentie aanwezig in college binnen-proefpersonen gemanipuleerd Laatste college foto s al ontmoet vertrouwd en gunstigheid karakter Resultaat Geen effect frequentie aanwezigheid in college Niemand kende de vrouwen of realiseerde zich dat ze de vrouwen met verschillende frequenties waren tegengekomen Minder dan had een bepaalde vrouw al eens gezien op foto subjectieve vetrouwdheid Hoe frequenter aanwezig hoe sympathieker en hoe gunstiger haar karakter Conclusie ook mere exposure effect bij niet bewust zijn van de verschillende frequenties subjectieve vertrouwdheid nodig bij mere exposure effect louter de blootstelling aan iets iemand lijkt voldoende om tot een gunstiger oordeel te komen zonder de tussenstap van een gevoel van vertrouwdheid nog andere onderzoeken ook mere exposure effect bij Tussen-proefpersoonsmanipulatie doorzien aanbiedingsfrequenties onmogelijk mensen met geheugenstoornis kunnen geen onderscheid maken tussen aangeboden en niet eerder aangeboden gezichten subliminale aanbieding objecten bewuste herkenning objecten of doorzien aanbiedingsfrequenties onmogelijk Vb onderzoek met combinatie tussenproefpersoonsmanipulatie en subliminale aanbieding Monahan Murphy en Zajonc leerfase aanbieding achthoeken Chinese karakters millisec aanbiedingsfrequentie objecten keer of objecten keer testfase zien alle objecten supraliminaal gedurende sec en beoordeling aantrekkelijkheid van tot Resultaat objecten keer gezien objecten keer gezien mere exposure enkel als attitudes gemeten worden via zelfbeschrijvingen of andere gedragingen die deelnemers naar willekeur kunnen aanpassen Harmon-Jones en Allen ook mere exposure bij andere meting attitudes foto s van jonge vrouwen keer zien gedurende millisec Zien foto s eerste fase en nieuwe foto s beoordeling aardigheid Bijkomende meting attitude d m v activiteit in gelaatspieren M zygomaticus major lachspier en de M corrugator supercilii fronsspier Resultaat Gemiddelde beoordeling gunstiger voor de vrouwen uit eerste fase Meer activiteit in lachspier bij zien vrouwen uit eerste fase Geen verschil in activiteit fronsspier tussen zien vrouwen uit eerste fase en vrouwen uit tweede fase Conclusie herhaalde aanbieding leidt tot een verhoging van positieve reacties maar niet tot een afname van negatieve reacties VERDER ONDERZOEK Cutting mere exposure in appreciatie kunstwerken Vaak afgebeelde samen met zelden afgebeelde vergelijkbare schilderijen Aanduiden welk het mooiste is Resultaat vaak afgebeeld mooier Kritiek mooiere schilderijen worden nu eenmaal vaker afgebeeld vergelijking schilderijen van dezelfde kunstenaars vooronderzoek met kinderen Resultaat vaak afgebeeld mooier dan zelden afgebeeld veldexperiment Frequent afgebeeld schilderij keer per college Zelden afgebeeld schilderij keer per college Laatste college beide schilderijen in paar en beoordeling welk het mooiste was Resultaat bij van de paren kozen de studenten het zelden afgebeeld schilderij Meskin Phelan Moore en Kieran mere exposure treedt niet op bij prikkels die bij aanvang al uitgesproken negatief beoordeeld worden conceptuele replicatie veldexperiment Cutting Resultaat schilderijen die bij aanvang al lelijk zijn na herhaaldelijke projecties nog lelijker dan zonder herhaaldelijke projecties Schaffner Wandersman en Stang studie hoge positieve correlatie tussen frequentie politieke kandidaten in media en hun succes bij verkiezingen Eerste fase rangschikking namen van kandidaten in volgorde van geschiktheid Ophangen posters op campus kandidaten posters kandidaten posters kandidaten posters Dag later andere deelnemers rangschikking namen van kandidaten in volgorde van geschiktheid vraag of ze posters gezien hadden van de kandidaten Resultaat Minstens n poster gezien Vergelijking met eerste rangorde stijging gelijk blijven en dalen Monahan et al sterke prikkelveralgemening mere exposure beoordeling aangeboden achthoeken Chinese tekens maar ook niet-aangeboden vergelijkbare objecten Resultaat hoge frequentie conditie ook nieuwe objecten gunstigere beoordeling Mita Dermer en Knight prikkeldiscriminatie mere exposure Close-up foto s studenten Week later terugkomen met vriend in elk afzonderlijk twee versies close-up foto te zien kiezen welke de mooiste is Resultaat Deelnemer spiegelbeeld Vriend in rechtstreekse afdruk Conclusie hogere frequentie eigen zien in spiegel en anderen rechtstreek zien Zilva Mitchell en Newell experiment eliminatie mere exposure door subtiele verandering in context waarin attitudeobjecten aangeboden worden zwart-wit foto s mensen elke foto verschijnt keer met een bepaald woord namen van mensen Testfase eerste foto s en nieuwe foto s met nieuwe woorden foto s gepaard met oorspronkelijke naam foto s gepaard met nieuwe naam nieuwe foto s met nieuwe namen beoordeling aantrekkelijkheid gezichten van tot Resultaat Eerder aangeboden gezichten aantrekkelijker op voorwaarde dat de juiste naam erbij stond Eerder aangeboden gezichten niet aantrekkelijker bij nieuwe naam Conclusie eliminatie mere exposure bij verandering contextprikkel Vervolgonderzoek Zilva Mitchell en Newell experiment weglaten contextprikkel eerste foto s met of zonder naam nieuwe foto s met nieuwe namen Resultaat oude gezichten zijn aantrekkelijker dan nieuwe ongeacht naam of geen naam Conclusie geen eliminatie mere exposure bij weglaten contextprikkel VERKLARINGEN MERE EXPOSURE Evaluatief leren mere exposure effect in aangename omstandigheden associatie aangeboden attitudeobjecten met omstandigheid positieve attitude predictie omgekeerd effect in onaangename omstandigheden Predictie gefalsifieerd door Saegert Swap en Zajonc Binnen labo parcours met proeven vieze smaken op verschillende plaatsen Tegenkomen andere deelnemers met frequentie Einde beoordelen andere deelnemers van tot Resultaat betere beoordeling naarmate hogere frequentie ontmoetingen Implicatie pogingen om via evaluatief leren een gunstige attitude op te wekken geholpen door gelijktijdig optreden mere exposure pogingen om via evaluatief leren een ongunstige attitude op te wekken bemoeilijkt door gelijktijdig optreden mere exposure toch ongunstige attitude gekregen evaluatieve proces weegt zwaarder door dan contactconditionering welke factoren bepalen die verandering van gewicht Responscompetitiehypothese Harrison zogenaamd nieuwe attitudeobjecten nieuw bevatten componenten die mensen al in andere constellaties zijn tegengekomen hebben prikkelcontrole verworven op allerlei responsen die soms incompatibel zijn met elkaar responscompetitie gepaard met onaangenaam gevoel van spanning interpretatie als ongunstige attitude tegenover het object Hypothese Harrison mere exposure bepaalde respons wordt dominant afname onaangename spanning afname responscompetitie attitudeobject wordt meer aantrekkelijk Predicties Responscompetitie negatieve evaluatie prikkels Nieuwe prikkels responscompetitie die daalt met mere exposure Nieuwe prikkels doorgaans negatieve evaluatie Daling responscompetitie minder negatieve evaluatie prikkels Bij herhaald aangeboden prikkels daling negatieve evaluatie prikkels toename positieve evaluatie Falsificatiepoging predictie Als mere exposure vooral optreedt ten aanzien van objecten die aanvankelijk aantoonbaar neutraal waren hoe kan men dan beweren dat de initi le attitude tegenover het objectief negatief was en dat dit een essentieel element is bij het ontstaan van mere exposure effecten Hoe kan mere exposure ontstaan bij jonge kinderen en dieren bij wie objecten wel degelijk als eerste keer gezien zijn en dus wel echt nieuw zijn Falsificatie predictie Harmon-Jones en Allen herhaald contact indicator deed positief affect lachspier toenemen maar negatief affect fronsspier niet afnemen Recent verklaring in termen van processing fluency bestaat uit stellingen Herhaald contact met prikkel vergemakkelijkt de prikkelverwerking Vlotte informatieverwerking nog vlotter als individu verwacht had positief affect tot uiting in verbale en indirecte stemmingsmetingen maar kan ook toe te schrijven zijn aan attitudeobject Voordelen Geen veronderstelling toename positiviteit afname negativiteit zoals in responscompetitiehypothese Geen beperking mere exposure tot nieuwe objecten samengesteld uit elementen waar het individu al ervaring mee heeft Verklaring tegenstrijdigheid prikkelveralgemening en prikkeldiscriminatie prikkelveralgemening mogelijk dat eigenlijk het stemmingseffect op herhaaldelijk contact gemeten wordt ander onderzoek mensen beoordelen eender welke prikkel gunstiger als ze in een goede stemming zijn prikkeldiscriminatie mogelijk dat subtiele veranderingen in attitudeobjecten de vlotte informatieverwerking doen haperen minder gunstige beoordeling Verklaring voor sterkere mere exposure effecten bij subliminale dan supraliminale aanbiedingen beseffen attitudeobject herhaaldelijk tegengekomen snellere informatieverwerking verrassing minder positief affect Verklaring effecten van andere determinanten van esthetische appreciatie en niet enkel het effect van contactconditionering die informatieverwerking vergemakkelijken fysische aspecten symmetrie duidelijke contrasten tussen figuur en achtergrond regelmatige vormen Conclusie spaarzame interpretatie SPECIAAL GEVAL VAN CONTACTCONDITIONERING WAARHEIDSEFFECT Positieve attitude tegenover iets abstract theorie of argument esthetisch mooi vinden waar achten ervan vaker horen bewering meer waarheidsgetrouw vinden waarheidseffect Hasher Goldstein en Toppino Procedure Fase Lezen lijst beweringen waarvan deelnemers niet weten of ze waar zijn Fase Lijst met vorige beweringen en nieuwe beoordeling waar of onwaar Resultaat al aangeboden beweringen zijn vaker waar dan nieuwe Conclusie waarheidseffect ongeacht manier van aanbieding mondeling schriftelijk tijd tussen e en e aanbieding zelfde bewering in fase al waarheidsgehalte moeten geven Vb Begg en Armour studie Fase Beweringen lezen die niet meteen ongeloofwaardig klinken Bewering voorafgegaan door Suggestie dat bewering waar is iedereen weet dat Suggestie dat bewering onwaar is niemand gelooft dat Aangeven suggestie bedoeld om verwarring of om geloven Fase Opnieuw lijst zelfde beweringen maar zonder suggestie en nieuwe beweringen Beoordeling waarheidsgehalte beweringen oude of nieuwe bewering Resultaat in beide gevallen waarheidseffect Suggestie bewering waar meer waar dan suggestie bewering onwaar Oude beweringen zijn meer waarschijnlijk dan nieuwe beweringen zelfs als de suggestie bij de oude bewering onwaar was Praktische implicaties Iemand kan slechte of goede reputatie krijgen door beweringen over slechte of goede daden die hij toch niet vertoond heeft Beweringen in reclameboodschappen kunnen een versterking i p v een afzwakking betekenen voor de reclameboodschappen of omgekeerd vb niemand gelooft dat dagcr me X je jonger laat uitzien mensen geloven het net wel Verklaring waarheidseffect er spelen zaken mee Rol van cognitive fluency herhaling bewering makkelijkere verwerking bewering positief affect tegenover bewering bewering waar Mensen herinneren zich doorgaans beter wat ze gehoord of gelezen hebben dan van wie of waar ze het gehoord gelezen hebben herhaling bewering neiging tot geloven dat meerdere mensen die bewering gedaan hebben bewering waar door meerderheidsinvloed Attitudeverandering via gedragsverandering Cognitieve-consistentietheori n mensen vinden het onprettig tegenstrijdigheden te ervaren tussen de elementen in wat ze over zichzelf en de buitenwereld menen te weten ook tegenstrijdigheden tussen wat ze over hun gedrag weten onprettig vinden tegenstrijdigheid kan ontstaan als mensen verleid worden door omstandigheden om gedrag te vertonen waarvan ze op het moment zelf denken dat ze het uit zichzelf nooit zouden doen opheffen tegenstrijdigheid door attitudeverandering gevolg van overt gedrag De cognitieve dissonantietheorie Leon Festinger Uitgangspunt kennis systeem cognities over zelf sociale of niet-sociale buitenwereld Relatie tussen twee cognities Irrelevant uit ene cognitie volgt niets ten aanzien van het andere Vb Ik hou van chocolade en Ik heb een dikke man aangeworven Consonant uit ene cognitie volgt logischerwijs de andere Vb dikke mensen zijn uitstekende teamplayers en ik heb een dikke man aangeworven Dissonant uit ene cognitie volgt logischerwijs het tegengestelde van de andere Vb dikke mensen vertonen een groot risico op ziekteverzuim en ik heb een dikke man aangeworven Dissonantie en consonantie kwestie van alles of niets afhankelijk van belang betrokken cognities voor individu Cluster van cognities in kennissysteem deze consonante en dissonante relaties verzachten of verergeren de dissonantie binnen het deel van het cognitieve systeem dat rond de centrale cognities draait totale dissonantie afhankelijk van belang twee centrale cognities gewogen proportie dissonante relaties binnen en tussen de clusters Relatie tussen centrale cognities centrale dissonantie of consonantie Belangrijke veronderstelling cognitieve dissonantie aversief voorkomen ontstaan al ontstaan verdere toename vermijden en bestaande dissonantie reduceren door zoeken bijkomende consonante relaties belang consonante relaties verhogen belang dissonante relaties verlagen veranderen inhoud cognities maar cognities bieden weerstand tegen verandering omdat ze verwijzen naar de realiteit niet zomaar verandering cognitie zonder besef dat de nieuwe cognitie afwijkt van de realiteit veroorzaakt nieuwe dissonantie realiteit minder vatbaar voor vrije interpretatie of minder veranderbaar door individu veranderen cognitie moeilijker vb cognities over buitenwereld realiteit meer vatbaar voor vrije interpretatie of meer veranderbaar door individu veranderen cognitie makkelijker vb cognities over eigen gedrag cognities over overt gedrag meer bestand tegen verandering dan cognities over covert gedrag gevolg bij voldoende sterke totale dissonantie in gedeelte cognitieve systeem rond een cognitie over overt gedrag en een cognitie over de eigen attitude tegenover een attitudeobject vaker verandering cognitie over de attitude i p v cognitie over overt gedrag gevolg attitudecognitie minder dissonant met cognitie over overt gedrag meer conform gedrag Hypothese mensen voelen zich ongemakkelijk bij een voldoende sterke dissonantie tussen twee clusters van cognities ongemak verdwijnt door attitudeverandering zelden getoetst Andere hypothesen Als mensen ertoe verleid zijn tegenover attitudeobject gedrag te vertonen tegen hun attitude in attitude bijstellen zodat attitude meer conform gedrag Tegenattitudinaal gedrag leidt vooral tot attitudeverandering als gedrag minder beloond wordt hoe groter beloning hoe belangrijker cognitie consonante relatie tussen cognitie en gedrag zal meer doorwegen op totale dissonantie zal verlagen Als mensen een onherroepelijke keuze maken tussen objecten die allebei aantrekkelijke kanten hebben niet gekozen object devalueren en gekozen object opwaarderen postdecisierevaluatie Voorgaande verschijnsel van devaluatie en opwaardering sterker naarmate de keuze moeilijker was Moeilijker keuze door belangrijke beslissing verhoging totale dissonantie door belang betrokken cognities Moeilijker door alternatieven even aantrekkelijk weinig consonantie tussen belangrijke cognities en cognitie over gemaakte keuze veel dissonantie tussen belangrijke cognities en cognitie over gemaakte keuze gevolg hoe groter de totale dissonantie hoe sterker de drang tot dissonantiereductie hoe groter de attitudeverandering als mensen een gedrag nalaten omdat ze weten dat het bestraf wordt bij kleinere strafdreiging en na wegvallen ervan meer geneigd gedrag te blijven nalaten dan bij grotere strafdreiging Onderzoek ge nspireerd door de cognitieve-dissonantietheorie Theorie veel falsificatiepogingen overleefd maar deze experimenten maakten gebruik van zelfbeschrijvingen niet duidelijk wat er in de experimenten precies veranderd werd attitudes of enkel zelfbeschrijvingen LEIDT TEGENATTITUDINAAL GEDRAG TOT ATTITUDEVERANDERING Festinger en Carlsmith toetsing hypothese Procedure Fase kweken ongunstige attitude saaie en lastige taak Experimentele conditie tegenattitudinaal gedrag uitlokken tegen volgende deelnemer zeggen hoe leuk en interessant de taak is dit gedrag sterk of zwak belonen dollar of dollar meting welke attitudeverandering en hoeveel beoordelen interessant- en leukheid taak van - tot Controleconditie meting welke attitudeverandering en hoeveel beoordelen interessant- en leukheid taak van - tot Resultaten Controleconditie - uit beleefdheid te positieve beoordeling in vgl met taak Experimentele conditie Sterke beloning - Zwakke beloning Conclusie hypothese klopt LEIDT HET MAKEN V E KEUZE TOT DE RE-EVALUATIE VAN DE OPTIES Brehm toetsing hypothese consumentenonderzoek Uitleg voorwerpen beoordeling aantrekkelijkheid Krijgen object als dank medewerking Experimentele conditie keuze uit aangeduide objecten Moeilijke keuze keuze tussen even aantrekkelijke objecten Makkelijke keuze keuze tussen aantrekkelijke en minder aantrekkelijke objecten Controleconditie krijgen aantrekkelijk object van de proefleider keuze e beoordeling aantrekkelijkheid objecten AV evaluatieve verschil bij e evaluatie objecten en evaluatieve verschil bij e evaluatie objecten vergelijking evaluatieve verschillen Resultaat Experimentele conditie Opwaardering gekozen object Devaluatie niet gekozen object groter bij moeilijke keuze Stijging evaluatieve verschil groter bij moeilijke keuze Controleconditie geen verandering in evaluatieve verschil Conclusie revaluatie objecten niet door bezit object maar door keuze tussen objecten Gawronski Bodenhausen en Becker experiment toetsing hypothese gebruik APT om te meten hoe een keuze tussen objecten tot een veranderde evaluatie van die objecten leidt Twee kunstfoto s even mooi moeilijke keuze geen makkelijke keuze dus niet nagaan of de moeilijkheid van de keuze een rol speelt bij de revaluatie van een gekozen vs niet-gekozen object Aanbieding elke foto een paar keer gevolgd door negatief of positief woord aangeven of het woord positief of negatief is AV verschillen tussen responstijden voor negatieve en voor positieve woorden Positieve score responstijden voor negatieve woorden responstijden voor positieve woorden foto mooi Negatieve score responstijden voor negatieve woorden responstijden voor positieve woorden foto lelijk Resultaat voor beide foto s even positieve score beide foto s even mooi Na APT keuze tussen foto s Na keuze weer APT met zelfde foto s en vergelijkbare woorden Resultaat attitudescores t a v gekozen foto gunstiger dan bij eerste meting opwaardering attitudescores t a v niet-gekozen foto minder gunstig dan bij eerste meting devaluatie zo sterk dat de foto zelfs een negatieve evaluatieve reactie opriep Conclusie hypothese klopt Verklaring resultaten door Gawronski et al niet a d h v theorie in termen van associatieve verankering aan het zelf mensen zijn zo gehecht aan het zelf dat deze eigenliefde afgestraald wordt op elk object dat geassocieerd is of raakt met het zelf interpretatie kan opwaardering verklaren maar niet devaluatie Algemene conclusie experimenten devaluatie niet-gekozen object is sterker dan de opwaardering van het gekozen object is dit altijd zo aantrekkelijke vs onaantrekkelijke objecten Beperking beide experimenten altijd moeilijke keuze tussen aantrekkelijke objecten Shultz L veill en Lepper hangt de postdecisierevaluatie af van de valentie van de keuzealternatieven Kinderen e beoordeling poster Maken keuze tussen posters Makkelijk mooi lelijk Moeilijk mooi mooi en lelijk lelijk e beoordeling posters Resultaat Bij makkelijke keuze postdecisierevaluatie Bij moeilijke keuze meer postdecisierevaluatie dan bij makkelijke keuze afhankelijk van de valentie van de keuzealternatieven Mooi mooi devaluatie niet-gekozen object Lelijk lelijk opwaardering gekozen object Recent onderzoek Coppin Delplanque Cayeux Porcherot en Sander postdecisierevaluatie vereist geen gesofisticeerde cognitieve processen maar treedt zelfs onbewust op als mensen zich de keuzes niet meer herinneren e beoordeling geuren deo paren even lekkere geur paren verschillende geur en paren resterende geuren Per paar aangeven welke de lekkerste geur is minuten later e beoordeling geuren evaluatie intensiteit Aangeven al eerder geroken ja aangeven of ze die geur hadden gekozen tijdens de paarsgewijze taak of verworpen Resultaat Herkenning aangeboden gekozen geuren maar niet ver boven toeval Postdecisierevaluatie bij e beoordeling geuren die ze gekozen hadden beter dan e beoordeling geuren die ze verworpen hadden minder goed in beide groepen zowel mensen die zich de gekozen geuren herinnerd hadden en zij die dat niet gedaan hadden Conclusie postdecisierevaluatie afhankelijk van bewuste herinnering gemaakte keuze Recent onderzoek Egan Santos en Bloom ook postdecisierevaluatie bij kinderen en dieren capucijnaapjes Onderzoek bij kinderen e beoordeling stickers Set gelijkwaardige stickers Experimentele conditie keuze tussen stickers uit set keuze tussen niet-gekozen sticker en de derde uit de set Controleconditie proefleider kiest sticker keuze kind tussen niet-gekregen sticker en de derde uit de set AV percentage keren keuze derde alternatief uit set Onderzoek bij aapjes e beoordeling snoepjes pakken snoepjes van verschillende kleuren lagere latentietijd kleur hogere aantrekkelijkheid Set gelijkwaardige kleuren Experimentele conditie Keuze tussen kleuren uit de set kleuren beschikbaar in kooi keuze tussen niet-gekozen kleur en de derde uit de set Controleconditie proefleider bepaalt kleur kleur beschikbaar in kooi keuze tussen niet-gekregen kleur en de derde uit de set AV percentage keren keuze derde alternatief uit set Predictie beide experimenten kleuren stickers in set zijn ongeveer even aantrekkelijk per kind aapje kinderen aapjes kiezen in ongeveer van de gevallen de niet gekozen sticker kleur en in ongeveer van de gevallen het derde alternatief uit de set Resultaat Zowel kinderen als aapjes uit experimentele conditie vaker keuze voor derde alternatief uit set i p v de niet gekozen kleur sticker Kinderen in controleconditie keuze op toevalsniveau tussen niet-gekregen sticker en derde sticker Aapjes in controleconditie vaker keuze niet-gekregen sticker dan derde sticker Verklaring laatste resultaat reactantie Methodologische kritiek op postdecisierevaluatie mensen revalueren de keuzeopties helemaal niet na een moeilijke keuze e attitudemeting vooraf bestaande voorkeur die bij de e attitudemeting nog niet helemaal naar voren gekomen was wennen aan meetschaal niet genoeg nagedacht over de alternatieven Shultz L veill en Lepper extra controlecondities e beoordeling minuten later e beoordeling Maken keuze tussen posters Makkelijk mooi lelijk Moeilijk mooi mooi en lelijk lelijk betrouwbaar geraken met beoordelingsschaal en beter nadenken over alternatieven Resultaat geen verschil tussen beide beoordelingen postdecisierevaluatie enkel als e attitudemeting voorafgegaan wordt door keuze te moeten maken Kritiek postdecisierevaluatie is meer schijn dan werkelijkheid Egan Bloom en Santos herhaling onderzoek bij kinderen en aapjes met belangrijke verandering keuze van kindjes en aapjes mochten op geen enkele manier een voorkeur weerspiegelen Onderzoek bij kinderen stukjes speelgoed die enkel verschillen qua kleur Zak met stukjes en zak met stukje Keuzeconditie keuze zonder te kijken speelgoed uit zak Geen-keuzeconditie stukje uit zak naar voor en kind moet dat pakken Fase conditieblinde proefleider zakken voor kind keuze tussen niet-gekozen gekregen stukje uit zak of derde stuk uit zak Onderzoek bij aapjes Snoepjes in drie kleuren Keuzeconditie keuze snoepje uit snoepjes in ruimte maar proefleider had er al n weg gepakt en vindt dat dan voor de neus van het aapje Geen-keuzeconditie proefleider toont snoepjes en verbergt n ervan heel ostentatief zodat het aapje ernaar kan zoeken Fase keer kiezen tussen niet gevonden gekregen snoepje en het derde snoepje Resultaat Zowel kinderen als aapjes uit experimentele conditie vaker keuze voor derde alternatief uit set i p v het niet gekozen snoepje speelgoed Aapjes in controleconditie keuze op toevalsniveau tussen niet-gekregen snoepje en derde snoepje kinderen in controleconditie vaker keuze niet-gekregen speelgoed dan derde stuk Verklaring laatste resultaat reactantie Concurrenten van cognitieve dissonantie ZELFPERCEPTIE Bem gedrag afleiden attitudes ongeacht of deze in tegenspraak is met het attitude die ze meende te hebben gedrag zonder indruk dat het door dwingende situationele factoren uitgelokt is klaarblijkelijk een bepaalde attitude hebben onaangename tegenspraak tussen vermeende kennis over attitude en kennis over eigen gedrag speelt geen bij attitudeverandering veroorzaakt door gedrag Probleem veel dezelfde predicties als cognitieve dissonantietheorie moeilijk vergelijkbaar Kritiek mensen leiden hun attitude volledig af uit hun voorafgaande gedrag onmogelijk zelfs als het een attitudeobject is waar ze in het verleden al mee bezig zijn geweest en waarover ze een attitude menen te hebben die tegenstrijdig is aan het gedrag Aannemelijk mensen leiden een attitude af uit hun gedrag als ze tevoren geen uitgesproken attitude meenden te hebben of als het om een attitudeobject gaat waar ze tot dan niet mee bezig waren Conclusie zelfperceptie speelt een rol bij de invloed van gedrag op een attitude zolang het gedrag binnen iemands aanvankelijke latitude of acceptance valt in lijn van een vooraf bestaande attitude ZELFAFFIRMATIE Steele waarom worden mensen ongemakkelijk van inconsistentie tussen kennis over hun gedrag en kennis over hun attitudes omdat inconsistenties een bedreiging vormen voor iemands gevoel van persoonlijke integriteit gevoel van een moreel hoogstaand en goed functionerend individu te zijn omdat de inconsistenties op zichzelf een naar gevoel geven Probleem veel dezelfde predicties als cognitieve dissonantietheorie moeilijk vergelijkbaar Positief wat betreft attitudeverandering is zelfaffirmatietheorie een uitbreiding van de cognitieve dissonantietheorie voorspelt in welke omstandigheden inconsistenties tussen gedrag- en attitudecognities tot meer of minder attitudeverandering leiden zoals chronische of situationeel bepaalde zelfwaardering individu zelfwaardering hoog of individu heeft net aan de eigen kwaliteiten gedacht individu vertoont vaak vleiende cognities over eigen zelf blootstelling aan dissonantie tussen cognities opheffen inconsistentie bescherming persoonlijke integriteit door activatie vleiende cognities en opwaardering hun belang zelfwaardering laag of individu heeft net niet aan de eigen kwaliteiten gedacht individu vertoont minder vleiende cognities over eigen zelf blootstelling aan dissonantie tussen cognities meer inspanning bij opheffing inconsistentie Onderzoek suggereert hoge chronische zelfwaardering en tijdelijk geactiveerde vleiende gedachten aan het eigen zelf beperken postdecisierevaluatie en attitudeverandering na tegenattitudinaal gedrag EVALUATIEVE GEDRAGSAANSTEKING Verder onderzoek ook resultaten die cognitieve dissonantietheorie niet kan verklaren theorie is nog geldig maar beperkter dan oorspronkelijk Vb Nuttin en Beckers Resultaat Evenveel attitudeverandering bij grote als bij kleine beloning Tegenattitudinaal gedrag attitudeverandering als mensen op eender welke manier van streek gemaakt worden bij grote beloning maar ook bij onverdiende straf of onverwachte omstandigheden waarin proef wordt afgenomen volgens cognitieve dissonantietheorie geen of zeer weinig attitudeverandering bij grote beloning in tegenstelling tot bij kleine beloning Conclusie Nuttin geen sprake van attitudeverandering maar verandering van verbale zelfbeschrijvingen Alternatieve verklaring Nuttin voor zowel eigen resultaten als voor resultaten cognitieve dissonantietheorie evaluatieve gedragsaanstekingshypothese tegenattitudinaal gedrag veroorzaakt geen verandering in een interne dispositie maar veroorzaakt verandering in wat mensen beweren over die attitude Hypothese Nuttin verbaal gedrag t a v een attitudeobject direct erna echte mening geven over attitudeobject geneigd om net vertoonde verbale gedrag voor te zetten neiging sterkst als ze door omstandigheden niet rustig kunnen nadenken over hun antwoord bij verwarring door grote beloning onverdiende straf of gewoon de omstandigheid zelf Kritiekpunten evaluatieve gedragsaanstekingstheorie Kan niet alle resultaten die cognitieve dissonantietheorie verklaart verklaren Wel verklaring voor attitudeverandering na tegenattitudinaal gedrag Geen verklaring voor postdecisierevaluatie-effecten in keuze-experimenten Sommige effecten van attitudeverandering die door cognitieve dissonantietheorie voorspeld zijn zijn ook gevonden in onderzoeken met indirecte metingen waarbij deelnemers niet zomaar hun verbale attituderesponsen konden voortzetten Conclusie Zelfbeschrijvingen voor attitudemeting goede voorspellers van gedragingen die be nvloed zouden moeten worden door attitudes probleem oplossing indirecte metingen Agressief gedrag Inleiding wat is agressie Agressie gedrag dat vertoont wordt met het doel iemand anders schade te berokkenen waarbij de andere persoon die schade niet wens te ondergaan Vijandige agressie agressie om agressie Instrumentele agressie agressie als middel tot een ander doel Fundamentele probleem de verwijzing naar een intentie want dit is covert gedrag Oplossing zelfbeschrijvingen neen beschrijvingen door anderen neen Alternatief agressie gedrag waarvan het voornaamste kenmerk is dat het de situatie van een of meer anderen aversiever maakt dat af te leiden valt uit het ontvluchtingsgedrag probleem Probleem wie bepaalt wat het voornaamste kenmerk is hoe breed moet de situatie zijn wie bepaalt wanneer en situatie aversiever wordt voor de ander enz Oplossing gedrag mag niet louter reactief zijn dus gedrag dat dwingend wordt uitgelokt door antecedente niet-sociale of sociale prikkels agressie vb afspraak slagen wanneer boven wanneer dit niet zo is wordt dit nog altijd niet gezien als agressie hoe aversief de gevolgen ook zijn Waarom meer aanstoot aan fysieke agressie strafbaar makkelijker bewijsbaar in extreme gevallen kan dit rechtstreeks tot de dood leiden Hoe valt agressief gedrag te bestuderen Ofwel in natuurlijke omstandigheden ofwel experimenteel onderzoek geen vragenlijsten interview enz die peilen naar zelf beschrijvingen De meting van agressie Onderzoek verkopen onder dekmantel Vaak meting van reactietijdcompetitie bedoeling om gedurende een aantal proefbeurten na een signaal zo snel mogelijk op een knop te duwen de winnaar mag de verliezer straffen d m v een aversieve prikkel schok lawaai en mag zelf de intensiteit duur en aantal bepalen Hot sauce methode Lieberman Solomon Greenberg McGregor portie pikante saus klaarzetten voor deelnemer na eigen deelname aan smaaktest Hoeveelheid saus meting agressie Ander onderzoek prestatie beoordelen MAAR hoe kan agressie op deze manier beoordeeld worden een score i f v de kwaliteit van een presentatie kan toch niet als agressief beschouwd worden Antwoord een score kan niet als agressief worden opgevat enkel wanneer ze op een valide en betrouwbare manier uitsluitende de kwaliteit van de prestatie weergeeft Een score bestaat zo uit componenten Prestatie Foutenvariabiliteit Systematische fouten vertekeningen i f v eigenschappen van de beoordelaar of verhouding t o v de beoordeelde vooroordelen stereotypes enz dit kan vooral gebruikt worden als meting van agressie In realiteit vaak moeilijk vast te stellen in welke mate verschillen in scores aan de basis liggen van de voorgaande componenten maar in experimenten kan men wel een onderscheid maken tussen agressie en prestatie en foutenvariabiliteit deelnemers hetzelfde werk met dezelfde antwoorden laten beoordelen vaak d m v bestraffen van tekorten via toediening aversieve prikkels de agressie meten Maar kan ook d m v uitdelen appetitieve prikkels waarbij de toediening van een minder aantal appetitieve prikkels dan had gekund wijst op agressie De manipulatie van ervaren agressie Techniek deelnemers voeren een taak uit die een pseudodeelnemer moet evalueren Gunstige beoordeling minder agressie Ongunstige beloning meer agressie Belangrijk geloofwaardigheid beoordeling mate waarin een negatieve beoordeling echt als agressief wordt ervaren rechtvaardige vaststelling kwaliteit taak zo gekozen dat de deelnemers niet kunnen inschatten hoe goed hun prestatie is of dat het voor de deelnemers duidelijk is dat er verschillende meningen kunnen zijn over hun prestatie beoordeling harder laten aankomen door kwetsende vs niet-kwetsende verbale commentaar toevoegen aan cijfer Techniek per ongeluk opvangen gesprek Aankomst ontmoeting deelnemer met pseudodeelnemer elk naar afzonderlijke ruimte Pseudodeelnemer levert slechte of neutrale commentaar en de deelnemer vangt deze per ongeluk op Agressie uitlokken Nagaan of agressie vatbaar is voor instrumentele conditionering agressie uitlokken om het te kunnen versterken bestraffen via factor provocatie agressie tegenover de deelnemer zelf provocatie lokt het meest consistent agressie uit Complicatie uitkijken voor over-veralgemening resultaten aantonen dat onderzochte factor agressie be nvloedt bij mensen die vooraf geprovoceerd zijn onderzochte factor be nvloedt agressie bij mensen die niet vooraf geprovoceerd zijn sommige factoren lokken doorgaans agressie uit ongeacht de betrokkenen vooraf geprovoceerd werden maar anderen lokken doorgaans agressie uit enkel wanneer er sprake is van provocatie Bekende dekmantel onderzoek over stress deelnemer mag als tijdelijk medewerker van de onderzoeker stresserende prikkels toedienen aan een andere deelnemer Een voorbeeld van agressie Berkowitz en frodi studie over effect van angst voor stress op creativiteit Eerste fase lawaaistoten toedienen aan andere deelnemer terwijl deze een essay schrijft keuze sterkte en om de sec nieuwe stoot manipulatie reactie onderzoeker op deelnemer Versterking goed bezig Bestraffing dat zijn wel harde lawaaistoten Controle geen commentaar Tweede fase beoordeling tekst pseudodeelnemer d m v hoeveelheid lawaaistoten met vaste intensiteit manipulatie aanwezigheid lawaaistoot-apparaat e fase wel geen herinnering versterkings bestraffingsconditie Aanwezig Afwezig Resultaat Versterkingsconditie in fase agressiever dan controleconditie Bestraffingsconditie in fase minder agressief dan controleconditie Enkel significant als het lawaaistoot-apparaat in fase aanwezig was discriminatieve prikkel deelnemers leerden dat er in aanwezigheid van het apparaat een verband bestond tussen agressie en versterking straf Conclusie agressie is vatbaar voor instrumentele conditionering toename bij versterking en afname bij bestraffing en dit als er een discriminatieve prikkel aanwezig is Deze conclusie spreekt dus kenmerken tegen die vaak aan agressief gedrag worden toegeschreven Uitgelokt door antecedente ervaringen ook onder controle van consequente ervaringen die in het verleden op het gedrag gevolgd zijn straffen en beloningen Gedrag dat voortvloeit uit negatieve gevoelens mensen die positieve commentaar krijgen bij het toedienen van aversieve prikkels zullen hier geen negatieve gevoelens door krijgen en toch geven ze meer aversieve prikkels nadien Berkowitz en Frodi boosheid is niet nodig opdat er agressie optreedt of je mag niet aannemen dat mensen zich niet agressief zullen gedragen als ze niet boos zijn De Freudiaanse visie op agressie Opvattingen agressief gedrag Agressie gedrag dat voortvloeit uit gevoelens van boosheid Deze gevoelens worden steeds intenser en oncontroleerbaar wanneer ze geen uitweg vinden en komen dus op een destructieve manier tot uiting uiteindelijk Deze gevoelens nemen af als ze op gecontroleerde wijze geuit worden Sigmund Freud elke mens wordt geboren met Levensdrift eros zelfverwezenlijking Doodsdrift thanatos zelfvernietiging Elk individu moet een manier vinden om met deze tegenstrijdige krachten om te gaan Als drift te lang wordt onderdrukt plots oncontroleerbaar en met grote kracht tot uiting Conflict oplossen door doodsdrift te verschuiven naar anderen van wie het welbevinden minder gevolgen heeft voor de handelende persoon zelf secundaire objecten dus niet mensen uit onmiddellijke omgeving doodsdrift passief uitleven door mee te genieten van agressie door anderen doodsdrift actief uitleven door maken van agressieve muziek kunst film enz geen direct nadeel voor anderen sublimatie Gevolg tijdelijke afname doodsdrift catharsis zuivering Definitie agressie volgens Freud agressie is iets wat binnenuit opborrelt en gepaard gaat met negatieve gevoelens Enkele problemen Niet toetsbaar geen falsifieerbare predicties uit af te leiden Resultaten van experimenteel onderzoek weerleggen de freudiaanse visie als mensen altijd op zoek zouden zijn naar manieren om hun doodsdrift uit te leven zouden ze gretig gebruik maken van elke gelegenheid daartoe maar dit doen ze niet Agressie gaat niet altijd gepaard met destructieve verlangens gevoelens Ook sociale en niet-sociale situationele factoren die agressie uitlokken on intensifi ren van binnenuit Agressie leidt niet tot catharsis in de zin van vermindering van agressief gedrag en vermindering boze gevoelens na de uiting van de oorspronkelijke agressie Bushman deelnemers schrijven pleidooi voor of tegen abortus zeer negatieve evaluatie door pseudodeelnemer erna condities Wraak-conditie slaan op boksbal en denken aan pseudodeelnemer Afleiding-conditie slaan op boksbal en denken aan hoe de oefening hun fitheid bevorderde Controle-conditie enkele minuten wachten Na conditie meting boze en blije gevoelens en agressief gedrag reactietijd-competitie taak lawaaistoten intensiteit en duur kiezen Resultaat Beide condities meer boze gevoelens dan controle-conditie Deelnemers uit wraak-conditie meer agressief gedrag dan controle-conditie Deelnemers uit afleiding-conditie tussen resultaten van de andere condities De frustratie-agressie hypothese Dollard Doob Miller Mowrer Sears mensen reageren agressief als ze er niet in slagen een begerenswaardig doel te bereiken catharsis afname frustratie door agressie waardoor neiging om zich verder agressief te gedragen vermindert Leidt frustratie wel tot agressie Ja Neen succes bij nastreven doel brengt soms agressie met zich

Related Downloads
Explore
Post your homework questions and get free online help from our incredible volunteers
  1198 People Browsing
Your Opinion
Who will win the 2024 president election?
Votes: 3
Closes: November 4